Stichting GRAFMONUMENTEN Sint Pieter.
Irina Pavlona Schuschkewitsch, een "Displaced Person", leerde Raymond Hubert Mulkens eind 1944 kennen in de Dominicanenkerk te Maastricht. Puttend uit haar memoires schreef Irina de gebeurtenissen in haar vaderland op in "haar kleine epistels".
Het thema van de Week van de Geschiedenis 2009 was "Oorlog & Vrede".
In het kader van de Week van de Geschiedenis 2008 hebben wij deze epistels gepubliceerd. Ga naar .... Nu in 2009 het vervolg.
Waar ben ik in ’s hemelsnaam aan begonnen! Sinds ik mijzelf gedwongen heb om ten behoeve van mijn kinderen en kleinkinderen op te schrijven wat ik mij kan herinneren word ik meegezogen in een stroom van herinneringen. Ik kan ze niet meer tegenhouden en dat maakt mij zeer onrustig. En soms triest. Is dat misschien een zeldzaam geschenk van mijn ouderdom? Het is allesoverheersend, dat klaarheid scheppen in de cruciale momenten in mijn leven.
Door een mist van tranen zie ik de silhouetten voor mij van een paar mensen, die mij zeer dierbaar waren: Moeder Overste, de Pastoor, zuster Lucardis, zuster Renate en een mongooltje dat altijd in mijn buurt was. Ze zijn er even en verdwijnen dan weer, steeds verder weg. Ik ben weer alleen. Of nee, toch niet helemaal. Ik was bevriend geraakt met een eenvoudig Oekraïense meisje, Anna. Zij ging met mij mee van het klooster in Gangelt naar Maastricht. Wie ons begeleidden weet ik niet meer precies. Ik herinner mij vaag een zekere kapitein Liudzius, een Russisch-Engelse journalist, en Alfons Roekarts, iemand van het Militaire Gezag uit Maastricht.
In Maastricht werden wij geïnstalleerd in de lerarenkamer van de school naast de Dominicanenkerk, een mooie ruime kamer. De rest van de school was ingericht als tijdelijk verblijf voor de Russische repatrianten die via Brussel terug naar Rusland zouden gaan.
Ik werd voorgesteld aan de directeur van de BB, de heer Ro, en aan de vrijwilligsters van het Rode Kruis en de BB mensen die in de keuken werkten, onder meer zuster Otten en mevrouw Mimi Koofman. Er was ook een luitenant van het Militaire Gezag die zorgde voor de bewaking.
De ontvangst door de repatrianten was stormachtig. In een Babylonische spraakverwarring van Russisch, Bulgaars, Tsjechisch, Oekraïens, Pools en Litouws werden we bekogeld met groene appels. Een ware revolte! Door mijn Slavische afkomst begreep ik al snel waarom de repatrianten zo opstandig waren.”Wij zijn alweer in een concentratiekamp terechtgekomen, wij zijn alweer gevangenen”, riepen zij. Vanwege het Ardennenoffensief was er spertijd en was het verboden zich op straat te bevinden. Dat vonden ze heel erg. “En wij krijgen alleen maar groene, zure appels te eten en appelstroop; we kunnen geen appelstroop meer zien!”
Daar stond ik met de heer Ro, de dokter, de hoofdverpleegster en het Rode Kruis personeel. Er kwam een Amerikaanse officier aanlopen die vroeg wat hier aan de hand was. Aan een van de Russische opstandigen vroeg ik in het Russisch of iemand ons uitleg kon geven. Een man stapte naar voren en vertelde dat niemand naar buiten mocht en dat er nauwelijks meer te eten was dan groene, zure appels en brood met appelstroop. Daar hadden ze genoeg van!
Wij gingen naar de keuken om poolshoogte te nemen. De daar aanwezige vrijwilligers keken ons aan met verschrikte ogen. Het bleek al snel dat alle rantsoenen van de Amerikanen stiekem in de zakken van de vrijwilligers verdwenen en niet bij de repatrianten terechtkwamen. Niet onbegrijpelijk want het voedsel, dat de Amerikanen verschaften, zoals wit brood, suiker, conserven, melk met room, vlees en witte bonen in tomatensaus was in die tijd voor ons allemaal een delicatesse. Vier jaar lang hadden we dit niet gezien! Vanaf nu werd alles eerlijk verdeeld en binnen enkele dagen had iedereen een pakket met voedsel, onderkleding, luxe versnaperingen, koffie, thee en chocolade. En zo verbeterde de toestand in het repatriatiekamp en keerde de rust terug. De vluchtelingen bleven binnenstromen, overal vandaan, ook vanuit Aken en andere plaatsen.
Rond de Kerst en de jaarwisseling kregen we allerlei geschenken van de Amerikanen; ik herinner mij vooral de vele kerstkransjes of Nebets. Er werd ook van alles voor ons georganiseerd. In de sporthal was cabaret, werden films gedraaid en konden we naar hartenlust dansen. Ook de Hollandse klompendans! Onze grote leider, vader der volkeren, Stalin, werd uitbundig geëerd; we verkeerden in een roes van overwinning vanwege zijn successen aan het front. Helemaal eufoor riepen we Leve de generalissimus Stalin! Hij stond voor ons op de eerste plaats, aan de top van het firmament, hij was de grootste leider van de wereld! We deden allemaal mee, ik ook.
Ik probeer mijn aantekeningen uit die tijd te ontcijferen. Alles noteerde ik in mijn kleine agendaatje:
1 januari Bezoek van de Wed. kolonel Frank. 2 januari Uitnodiging van Amerikaanse officieren; ik was zeer onder de indruk van het mooie hotel en alle luxe; een diner met de staf van de generaal. De vrouwelijke officieren waren erg nieuwsgierig naar het leven in Rusland. 7 januari Veel nieuwe repatrianten uit Aken aangekomen; ik was erg druk met de medische controle en alle administratie daaromheen. 13 januari Afscheidsavond van Russische repatrianten, hun vertrek. Ik was triest omdat ik alweer zoveel vrienden kwijtraakte. 14 januari Ik voel mij vreselijk eenzaam. De hele dag administratie en daarnaast onderzoek en controle van de zieken. ‘s Avonds muziek, cabaret en dansen. Weer veel mensen vertrokken naar België. Sergeant K. is zeer attent voor mij! 15 januari Sergeant K. wordt nu opdringerig! 16 januari Vandaag zijn veel Poolse repatrianten aangekomen en ook veel mensen van de militaire brigade van Generaal Anderson. Ik maak kennis met een Poolse dokteres. Ze is heel aardig en probeert mij over te halen om mij aan te sluiten bij de troepen van Generaal Anderson, die aan de kant van de Engelsen vochten tegen de Duitsers. Twee polakken flirten om beurten met mij! 19 januari Bezoek van de Amerikaanse kolonel Feid, die verantwoordelijk was voor de gang van zaken in de Dominicaner Kerk en verbleef in Hotel Du Casque.
20 januari Het was feest en er was een cabaret ter ere van de Poolse militairen. Sergeant K. heeft mij zijn liefde verklaard en zijn levensgeschiedenis verteld. 21 januari Optreden van een cabaret met Poolse en Russische dansen, daarna film. 22 januari Bezoek aan luitenant Bekeren met sergeant K. Daarna bezoek aan een zeer gastvrije en vriendelijke Hollandse familie. Zij waren militante communisten en waarschuwden mij toen zij hoorden dat ik omging met de familie Regout, die in het verleden berucht was wegens het uitbuiten van kinderen die in hun fabriek werkten. Met mevrouw Regout was ik bevriend geraakt vanwege haar interesse in Rusland. Zij had mij gevraagd haar te helpen bij haar studie Russisch. Zij bejegende mij altijd erg vriendelijk en heeft mij ook een keer rondgeleid in de Keramiek fabriek. 23 januari Alweer een groep repatrianten vertrokken. En altijd weer dat angstige gevoel van eenzaamheid. Directeur Ro houding was opeens zeer vreemd. Ook tegen mij was hij onvriendelijk. Hij had haast met het vertrek van de repatrianten. Dit leidde tot angstige taferelen van mensen die niet weg wilden uit Holland en soms met geweld in de vrachtwagens naar Brussel werden geduwd; vrienden werden van elkaar gescheiden. Het was hartverscheurend. 24 januari Anna, mijn begeleidster uit het klooster in Gangelt, moest ook vertrekken. Tot overmaat van ramp was ze nog zwanger ook. Ik was verdrietig en bezorgd over het arme meisje. En weer alleen. 25 januari Een sombere dag. Ik voelde mij alleen. Maar er waren gelukkig nog goede vrienden: zuster Otten was heel lief en ze nam mij mee op bezoek naar een Hollandse dame. Was dat Mien van der Geijn? Zeker weet ik dat niet meer. ’s Avonds een afscheidsfeest voor de Poolse militairen en repatrianten. Twee Poolse vrienden maakten ruzie om een foto van mij. Ze wilden mij allebei graag schilderen. Die foto heb ik nog steeds. 26 januari Onrustige dag; ’s morgens vertrokken alle Polen. Tsjechek kwam mij met een handkus goedendag zeggen. 27 januari Vandaag heb ik eindelijk mijn paspoort gekregen. Nu kan ik gaan en staan waar ik wil maar ik voel mij toch alleen. Het was tijdelijk rustig. Er waren geen nieuwe repatrianten en geen vertrekkende. Ik ging op bezoek bij Frau Tje.
3 februari “Eerste kennismaking met dokter R. Mulkens en wonderlijk orgelspel”, staat in mijn agenda.
Omdat de mensen inmiddels naar buiten mochten, de stad in, buiten spertijd, was het leeg in de kerk. Het was stil, er was niemand. Opeens kwam er een Amerikaanse officier binnen, die achter het orgel ging zitten spelen. Hij speelde met zo’n overgave; de akoestiek was formidabel. De muziek steeg op tot het hoogste punt van de koepel van de kerk. Machtige klanken vulden de kerk. De muziek leek mij wel mee te nemen omhoog, naar de hemel. Dit zijn de momenten van de ziel. Het was prachtig, bijna niet te beschrijven. Even voelde ik mij alleen op de wereld. Met een hoofdknikje verdween de Amerikaan weer.
’s Avonds werd ik geroepen want er was een broeder uit het ziekenhuis Calvarieberg die mij wilde spreken. Hij was bevriend met een dokter daar die zeer geïnteresseerd was in Rusland en ook een beetje Russisch sprak. De dokter wilde graag met mij kennismaken en liet mij via de broeder vragen of ik die avond naar het ziekenhuis wilde komen om over Rusland te vertellen. Hij zou dat zeer op prijs stellen. Zelf kon hij niet komen omdat hij dienst had. De broeder zou mij chaperonneren. Toen we bij het ziekenhuis arriveerden zag ik een man zeer snel de trap afkomen om mij te verwelkomen. En wat voor man! Een Franse filmheld! Een echte Westeuropeaan gekleed in een correct zittend donkerbruin kostuum en met een hoed uit de Franse film Sous les toits de Paris, van René Clair.
Een merkwaardige kennismaking: hij begon meteen over avant-garde films en heel toevallig over mijn lievelingsfilm Der Weg des Lebens, van Nicolai Ekk. We spraken ook over Potemkin van Eisenstein, Tien dagen die de wereld deden wankelen (van Eisenstein) en De Moeder van Pudovkin. Daarna ging hij achter de piano zitten en speelde Olé qua pas. Of ik de tango kon dansen, vroeg hij. Ja, natuurlijk! Onze chaperon zat rustig te luisteren en te kijken naar ons dansen. Een extravagante ontmoeting!
4 februari Incident met het verkopen van een horloge van iemand die weg was. 5 februari Dokter Raymond op bezoek! 6 februari De Russische repatrianten vertrekken naar Brussel. 10 februari Dokter R. heeft mij uitgenodigd voor een bezoek aan mevrouw Rentz in de Graaf van Waldeckstraat, in het Villapark. 11 februari In het Villapark kennisgemaakt met veel Hollandse artsen; dokter van Krieken en een vrouwelijke arts, dokter Margot. 13 februari Diner in Hotel Du Casque bij de Amerikaanse generaal Nugent. 14 februari Sergeant K. maakt ruzie met R. en mij. 15 februari R. was er en hij vond dat ik er ziek uitzag. 16 februari Het gaat slecht, ik voel mij erg ziek. De zuster is bang dat ik besmet ben door een van de repatrianten en difterie heb opgelopen. Ik word met een dokter naar het ziekenhuis gestuurd en ik krijg een injectie. 17 februari Dokters die langskomen; niet duidelijk of het al of niet difterie was. 18 februari Een surprise: mijn oude bekende, de Engels-Russische Kapitein, kwam mij opzoeken en opvrolijken. We hebben wat afgelachen samen en later was R. er ook. 19 februari Het gaat steeds beter met mij. Het was misschien toch geen difterie? Zuster Otten kwam langs en ik hoop dat R. nog komt. 20 februari Gisteren en ook vandaag was R. lange tijd op bezoek. Zuster Otten kwam bloemen brengen en twee Amerikanen kwamen langs, waarvan een arts was. 21 februari Alles blijkt weer in orde met mij. Geen difterie dus. Veel bezoek: zuster Otten met een collega en R. met de Engelsman. We hebben veel gelachen. 22 februari Vandaag mooi weer. Zuster Otten op bezoek met een nichtje. Julia en haar moeder moeten vertrekken. Ze waren erg triest. 23 februari Vandaag mag ik het ziekenhuis verlaten. Het is weer mooi weer. Margot was bij R. en we hebben lange tijd gepraat over de situatie hier. 24 februari Telefoongesprek met R. 25 februari R. was op bezoek. We waren uitgenodigd voor een artsen- congres. De belangrijkste spreker was dokter Snegirjew, een Russische Amerikaan. Kennismaking met dokter Rinin, dokter Madelein Land en feestavond bij dokter Van Krieken. Er waren 37 mensen.
27 februari R. belde: hij heeft werk voor mij geregeld in het ziekenhuis bij dokter Holman. ’s Avonds samen met R. bij de familie Smids. R. en ik waren onder de indruk van hun hartelijke gastvrijheid. 28 februari Kennismaking met dokter Holman: een gelukkige dag en ook ongelukkig want ik ben zoveel vergeten. De routine moet nog terugkomen. Ook kennisgemaakt met dokter Van Papen. R. was erbij om mij gerust te stellen.
1 maart Vandaag voor het eerst zelfstandig gewerkt. Ik voelde mij onzeker bij het bloeddruk meten. Zuster Mogen heeft mij erg geholpen en ook R. hielp mij. 2 maart Het gaat al beter. Het werk in het laboratorium ging goed. R. heeft mij weer geholpen. Wij hebben uiteindelijk besloten om bij elkaar te blijven, hoe dan ook. Ik vind R. heel serieus. 4 maart Naar de St. Servaas geweest en daarna alleen naar het park. Ik herkende veel bomen, die ook in Rusland zijn. ’s Middags met R. naar een concert geweest. ’s Avonds was ik moe en bleef alleen thuis bij Mya Rentz. 5 maart Het werk is zeer interessant maar ook erg vermoeiend. R. heeft veel medische boeken meegenomen. Verschillen met Rusland! 6 maart We hadden afgesproken elkaar vandaag niet te zien maar R. is toch gekomen uit bezorgdheid over mijn werk. 7 maart Ik werk nu een week bij dokter Holman; alles gaat goed en Holman is tevreden. ’s Avonds was R. er om mij uitleg te geven over bepaalde ziektebeelden. We zijn bij Mya Rentz geweest en daar ontmoette ik R.’s jeugdvriend Heydendael met vrouw en kinderen. 8 maart Alles gaat goed. Dokter Holman heeft mij medische boeken meegegeven. 9 maart Tevreden over mijn werk. 10 maart Uitgeweest met R. 11 maart Een vermoeiende week. 12 maart R. heeft mij lessen gegeven over medische zaken. 13 maart Uitnodiging om een concert bij te wonen van Levite, een Russisch - Amerikaanse dirigent uit Chicago.
14 maart Mooi weer. Niet druk op het werk: er waren maar een paar patiënten waaronder ook NSB-ers. Met Raymond veel gepraat over mijn situatie. Hij is bezorgder dan ik. 15 maart Voor het eerst zelfstandig gewerkt zonder toezicht van dokter Holman en de zuster. 16 maart Met R. naar een concert geweest van Levite. Hij heeft veel belangstelling voor mijn situatie en zegt dat ik niet terug moet gaan naar Rusland. Ik woon inmiddels bij Mien van de Geijn. Heel mooi. R. heeft mij geholpen met de verhuizing van mijn bagage. We hebben veel gelachen.
17 maart Een bijzondere dag! We waren uitgenodigd door Levite voor een concert van Dvjorjak in het Palace Theater in Maastricht. Bij aankomst bleek de hak van mijn schoen kapot, dus ik kwam hinkelend binnen. Levite kwam onmiddellijk naar mij toe om mij te helpen. Hij probeerde mijn hak te repareren terwijl hij door allerlei mensen werd benaderd met vragen over het concert. Wij spraken Russisch samen. Terwijl we daar zo samen stonden te praten, hij met mijn schoen in zijn hand, schoot een fotograaf van een plaatselijk krant snel een plaatje. De volgende dag stond onze foto in de Limburgse Koerier. Levite vroeg mij de recensie voor hem te vertalen. 18 maart Een mooie dag en wij maakten een fietstochtje, ik op een geleende fiets. Bij het afdalen kreeg ik bijna een ongeluk want de rem bleek defect. ’s Avonds erg moe. 19 maart Dokter Holman jarig. Ik ging hem met bloemen feliciteren en het was heel gezellig. 20 maart Rustig in het ziekenhuis. Alleen kleine operaties. ’s Avonds met R. naar een vriend van hem geweest, die schoenmaker en kunstkenner is. 21 maart Ik heb voor het eerst een koningin in levende lijve gezien! Koningin Wilhelmina was op bezoek. Weer naar de schoenmaker-kunstvriend van R.. Over van alles en nog wat gepraat.
22 maart Vandaag een grote verrassing: voor de deur stond een enorme mand met bloemen, zeep, chocolade en conserven: van mijn Russisch - Amerikaanse dirigent! Ik was zeer verbaasd, net als Mien. Het was duidelijk dat hij graag contact met mij wilde! En hij bleef maar herhalen: een meisje als jij moet niet naar Rusland teruggaan. Er zat een kaartje bij de mand: kom naar Amerika, mijn moeder zal blij zijn als je komt, getekend Levite. 23 maart Veel werk vandaag. De stroom van patiënten gaat door. De psychiater, dokter Me, vroeg mij om te tolken voor een Russische soldaat die erg in de war was. Dokter Me was kwaad en noemde hem een simulant en schizofreen. Ik kon niet veel doen en moest enorm veel geduld hebben. Van schrik rende ik weg en struikelde bijna over de stoep. De soldaat heb ik nooit meer gezien. Volgens mij was hij erg ziek en geestelijk gestoord. Het heeft mij erg aangegrepen en zenuwachtig gemaakt. Ik was doodmoe. ’s Avonds heb ik alles met R. besproken. Hij zegt dat ik niet naar Rusland moet teruggaan. 24 maart Vroeg naar huis waar ik Mien aantrof in gesprek met Levite. Hij houdt van mij en wil dat ik meega naar Amerika want zijn moeder verwacht mij. Ik vind hem wel heel aardig maar Amerika trekt mij niet erg en bovendien ben ik dan weg van mijn ‘Westeuropeaan’. Hij is net een filmheld en we hebben zoveel interesses gemeen en houden beiden van cultuur, literatuur en muziek. Nee, ik ga niet! Ook al is Levite van Russische afkomst en een beroemde dirigent, ik pieker er niet over ‘mijn West Europeaan’ te ruilen voor een Amerikaan. Mien bleef heel neutraal. Zij moest met haar verloofde ook het een en ander regelen en ik wilde haar graag steunen. Haar verloofde was een echt aardige man, heel ontwikkeld en verkerend in artistieke kringen. Een echte bon-vivant ook met veel vrienden om zich heen; een Bourgondiër die wel hield van het goede leven. Mien was een zeer ontwikkelde en interessante vrouw, die haar sporen in de wetenschap al had verdiend. 25 maart R. en Mien hebben over mijn toekomst gesproken. Mien heeft voorgesteld dat ik op haar kosten mijn medische studie ga hervatten. Maar er is nog altijd de dreiging dat ik ook weg moet naar Rusland. Zij zijn zeer bezorgd over mij en zeggen dat ik hier moet blijven.
26 maart We hebben heel lang samen gesproken met dokter Margot. Zij is verliefd maar haar liefde wordt niet beantwoord. Ik vind het triest voor haar. Zij is een leuk mens en een hartelijke vrouw. 29 maart Dokter Holman wil dat ik blijf werken bij hem maar het is tijdelijk. Wat moet ik nu? R. was ook verontrust maar hij zegt dat we samen een oplossing zullen vinden. Er is toch veel werk in het ziekenhuis? 31 maart Paaszaterdag en twee dagen vrij. Levite kwam op bezoek met bloemen en bleef heel lang bij ons. Ik was niet erg aardig tegen hem en dat spijt mij.
3 april Er is veel werk. ’s Avonds was ik samen met R. en dokter Margot. 7 april Mijn werk was vroeg klaar. ’s Avonds waren we uitgenodigd bij dokter Van Krieken en daar waren bijna allemaal Amerikanen. 8 april Ik was uitgenodigd in het ziekenhuis voor een diner met de Amerikaanse dokter. Met zuster Willi ben ik naar Valkenburg geweest. 21 april Mijn verjaardag. 29 april Raymond is naar Parijs vertrokken om daar te regelen dat hij bij het UNRRA kan werken.
3 mei Zijn adres: R.Mulkens, med.off. UNRRA kamp Hatert, Nijmegen. 22 mei Mien heeft mij naar Baronesse van Voorst tot Voorst gebracht, in Gronsveld, bij Maastricht. Zij is een erg lieve vrouw en wij hebben uren gesproken over literatuur en muziek in haar omheinde tuin vol fruitbomen, bloeiende seringen, jasmijn en rozen. Het was alsof we in de wereld zaten van Tsjechov’s Kersentuin. Ik denk dat Mien ongerust was dat ik gedwongen zou worden om naar Rusland terug te gaan. Ik was dus min of meer ondergedoken.
20 juni Raymond vertrekt naar UNRRA. 21 juni Ik verblijf enkele dagen in Heerlen bij fam. Dr. De Jong. 25 juni Bezoek aan dokter Krolbach die ik kende uit de Dominicanenkerk. 29 juni Mien is uit Heerlen vertrokken. 30 juni Weer terug in Maastricht, bij Mien. Alweer bezoek van Levite en een laatste afscheid. Hij was triest en vertrok naar het front (in Azië?) ,ik heb nooit meer iets van hem gehoord. Wat heb ik toch een spijt dat ik niet zo aardig tegen hem was.
1 juli Zondag een bezoek gebracht aan La Feber, de zoon van een vriendin van Mien. Op bezoek bij de familie Van der Donk. Heel aardige en vriendelijke mensen. 7 juli Een brief van R. uit Frankrijk. 8 juli Een verrassing: onverwacht bezoek van R., alleen heel kort. In Heerlen. 12 juli In Maastricht bij Mien. 14 juli Bij fam. Van den Donk. Gesprek met kapelaan. 18 juli Telefoon van R. uit Rouaan in Frankrijk. 19 juli Onverwacht bezoek van R. in Gronsveld. 26 juli Brief van R. uit Nijmegen.
2 augustus Brief van R. met het bericht dat hij naar de UNRRA in Duitsland vertrekt. 6 augustus Eindelijk een brief uit Duitsland dat alles goed is en dat ik binnenkort kan komen. 10 augustus In Maastricht bij Mien. 15 augustus Einde van de Wereldoorlog, nu ook met Japan. 22 augustus Brief van R. uit Bergen-Belsen. 1 september Brief dat ik binnenkort kan komen.
4 september Raymond is onverwacht gekomen om mij op te halen om mee naar Bergen te gaan. De doortocht door Duitsland is erg moeilijk: overal ruïnes, zwervers en verweesde kinderen. Mijn moedige, dappere R. heeft wel erg veel gevaren moeten overwinnen. Zelfs met zijn UNRRA uniform was het niet ongevaarlijk reizen. Maar wij hebben geluk. En zo heb ik mijn prins, niet op het witte paard maar op een Grijze Wolf (zoals zo mooi werd afgebeeld door de beroemde Russische schilder Victor Vasnetsov). 5 september Uit Maastricht vertrokken naar Hatert bij Nijmegen. 7 september Overnachting in villa van UNRRA. 8 september ’s Morgens vroeg vertrek naar Hannover. De hele dag onderweg want de treinen reden zeer onregelmatig. We konden overnachten bij een heel vriendelijke Duitse vrouw. 9 september ’s Morgens vertrokken naar Celle. Wij werden in Bergen verwelkomd door een Hongaarse UNRRA officier, Zoltan Batsj, die we onder elkaar “bitte schön” noemden. We zouden nog veel met hem te maken gaan krijgen. 10 september We maakten kennis met een Russisch echtpaar en hoorden verschrikkelijke verhalen over het concentratiekamp Bergen-Belsen. En te midden van al de Displaced Persons die hier vandaan kwamen lag ons werkterrein.
Het was nu wel duidelijk dat de episode “Maastricht en het einde van de oorlog” geheel achter ons lag. Een nieuw hoofdstuk kon beginnen.
Bronnen en literatuur:
|