De
parochie van St. Pieter bestaat momenteel uit de parochie van de Allerheiligste
Verlosser en H. Petrus (de oude kerk boven) aan de Ursulinenweg en de parochie
H. Petrus (de nieuwe kerk beneden) aan de St. Maternusstraat. De huidige
parochie van St. Pieter werkt in een samenwerkingsverband met de parochie van de
Onze-Lieve-Vrouwe kerk (Slevrouwe) te Maastricht.
Kadastrale ligging Gemeente Maastricht sectie-nrs. B 1299 =
de kerk; B 1299 en B 3763 het "oude" kerkhof; B 1366 en B 1559 de
nieuwe uitbreiding van het kerkhof. Oorspronkelijk wilde men bij de
laatste uitbreiding van het kerkhof tegen de bestaande mergelmuur
van de pastorietuin ca. 20 stuks oude grafstenen inmetselen in een
nieuw te realiseren 1 steensmuur. Het plan uit 1987 werd niet als
zodanig uitgevoerd.
Situatie
in 1962. De mergelmuur van de pastorietuin is duidelijk zichtbaar.
Bron: Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed.
Tijdens het Ancien Régime maakte de parochie Sint Pieter deel uit
van het Bisdom Luik, het aartsdiaconaat Haspengouw en het dekenaat Maastricht.
Bij de nieuwe indeling in bisdommen in 1801 en de nieuwe parochie indeling van
1803 bleef de parochie deel uitmaken van het Bisdom Luik. Sint Pieter werd een
van de succursale parochies van het kanton Maastricht-Zuid. Van 1834 tot 1840
tijdens de Belgische Afscheiding stond Sint Pieter samen met Maastricht, die
beide onder Hollands bewind waren gebleven, onder het bestuur van de apostolisch
vicaris van Den Bosch. In 1840 werd het apostolisch vicariaat Roermond opgericht
en vanaf die tijd hoorde de parochie Sint Pieter bij Roermond. Bij het herstel
van de katholieke hiërarchie in 1853, waarbij apostolisch vicaris Paredis tot
bisschop werd benoemd, veranderde aan deze situatie niets. Vanaf de nieuwe
indeling in dekenaten in 1842 ressorteert Sint Pieter onder het dekenaat
Maastricht. Na de parochie indeling van 1803 bleef de parochie niet lang meer
zelfstandig. In 1808 werd de kerk hulpkapel van de parochie Sint Nicolaas (na
1837 Onze-Lieve-Vrouw) te Maastricht. In 1839 kreeg de hulpkapel bij Koninklijk
Besluit haar onafhankelijkheid gedeeltelijk terug. Sint Pieter mocht weer
beschikken over een eigen kerkfabriek en de kerkfabriek van Onze-Lieve-Vrouw
werd ontheven van alle bemoeienis. De kerk van Sint Pieter bleef echter nog
altijd hulpkapel. Pas in 1863 werd de kerk bij Koninklijk Besluit weer
zelfstandig verklaard. Bron: 21.227A Maastricht: Heilige Petrus Sint
Pieter. RHCL -Regionaal Historisch Centrum Limburg.
Omtrent 1145 vermeldt kanunnik Nicolaus (canonicus Leodiensis) in
zijn Vita Lamberti twee kerken te Maastricht in de tijd van St. Lambertus: de
Onze Lieve Vrouwe Kerk en de St. Bartholomeuskerk; in deze laatst genoemde kerk
was St. Servatius begraven. St. Lambertus was begraven in het kerkje van St.
Petrus, dat eenzaam was gelegen op de naar het oosten gerichte berghelling, die
Castra - een castrum is een versterkte nederzetting of versterking rond een
klooster - werd genoemd, met de Jeker als grens tussen die plek en Maastricht.
Zie: Rolf Hackeng: Het middeleeuwse grondbezit van het Sint-Servaaskapittel te
Maastricht in de regio Maas-Rijn - Maastricht 2006. Paus Hadrianus IV bevestigde
in 1157 het Maastrichtse kapittel van Onze-Lieve-Vrouw in het bezit van een kerk
gelegen ten oosten van de huidige St. Lambertuskapel. Dit betekent dat er al
voor 1144 een kerk in deze omgeving moet zijn geweest. In de oudst bekende
levensbeschrijving van bisschop Lambertus (achtste eeuw) is er al sprake van een
St. Petruskerk. Lambertus' ouders Aper, graaf van Loon en vrijheer van St.
Pieter en zijn echtgenote Herisplindis zouden hier begraven zijn. In hun graf
dat zich destijds "in basilica S. Petri" bevond, is de H. Lambertus na zijn
marteldood in Luik tijdelijk bijgezet geweest. 28 april 709 liet De H. Hubertus,
opvolger van de H. Lambertus, het heilig gebeente naar Luik overbrengen.Het Prinsbisdom
Luik was oorspronkelijk een bisdom waarover bisschop Notger in 980 van de Duitse
Keizer Otto II de heerlijke rechten kreeg en dus naast de geestelijke macht ook
de wereldlijke macht kon uitoefenen. Vanaf dat ogenblik werd een deel van het
Bisdom Luik een Prinsbisdom onder bescherming van de Keizer.
St. Pieter kreeg als gevolg van een akte uit 1284 een eigen
rechtskring, losgemaakt uit het gewone landrecht; dit is de reden waarom de
heerlijkheid ook als "vrijheid" of "franchise" wordt betiteld. In 1212
geschiedde iets soortgelijks: bisschop Hugo van Pierrepont besloot toen een "bourg"
bij de muren van Maastricht te bouwen "er accorda à ceux qui viendraient
l’habiter, toutes les franchises dont jouissaient les bourgois liëgois de
Maestricht ". Zie: Perreau, Recherches St.Pierre p. 212/213.
Sint Pieter strekte zich al vroeg uit tot aan de wallen van
Maastricht. De zgn. Nieuwstad gelegen buiten de Helpoort, het huidige stadsdeel
tussen het Pater Vincktorentje (overigens pas na de restauratie van 1905-1906 zo
genoemd) en Poort Waerachtig was grondgebied van Sint Pieter. In de 14de eeuw
was Sint Pieter nog omringd met wallen.
In 1466 smeden
dertien Luikse steden een verbond tegen Karel de Stoute. Op 28 oktober 1467
voerde Karel de Stoute oorlog in de Slag bij Brustem met Limburgers en
Luikenaars. Hierbij sneuvelden 4000 soldaten, het merendeel Luikenaars. In 1468
belegerde en verwoestte hij Luik. Lodewijk van Bourbon was met de invloed van
zijn oom Filips de Goede benoemd tot Prins-bisschop van Luik. De inwoners van
Luik waren daar niet gelukkig mee en de Franse koning Lodewijk XI al evenmin. In
oktober 1468 braken onlusten uit te Luik. De aartsbisschop vluchtte de stad uit,
maar de Luikenaren achterhaalden hem te Tongeren en voerden hem terug naar Luik.
De hertog van Bourgondië, Karel de Stoute, trok Luik binnen met een leger om
orde op zaken te stellen. Lodewijk XI moest hem vergezellen. Op 22 oktober hakte
het Bourgondisch leger een Luikse militie in de pan bij Lantin.
Lodewijk van Bourbon (1438-1482).
In het grijze
gedeelte het grondgebied van het prinsbisdom Luik in 1477. Bron uitsnede
kaart:
Universiteit van Texas - Central Europe in 1477 uit de Historical Atlas van
William R. Shepherd, 1926.
De
kroniekschrijver Filips van Komen verhaalt hoe Gosuin van Strailhe en Vincent
van Bueren 600 mannen uit Franchimont verzamelden voor een wanhoopspoging. In de
nacht van 27 op 28 oktober 1468 bestegen de "Franchimontezen" de trappen naar
Sint-Walburgis, waar de Bourgondiërs hun kamp hadden opgeslagen. Hun plan was,
om de hertog van Bourgondië en Lodewijk XI gevangen te nemen. Ze konden de
wachtposten verschalken, maar raakten daarna in gevecht met de toegesnelde
soldaten en verloren allen hun leven. De volgende dag staken de Bourgondiërs als
wraakoefening de stad Luik in brand. Luik zou zeven weken gebrand hebben. Mythe
of waarheid?
Na
de dood van Karel de Stoute op 5 januari 1477 ontstaan overal onlusten. Maria
van Bourgondië ziet af van haar aanspraken op het rumoerige prinsbisdom Luik. De
Vrede van St. Jacob zorgde voor verzoening tussen Lodewijk van Bourbon en de
bevolking van Luik. De rust zou niet lang duren. De nieuwe voorman van de
oppositie Willem de la Marck, "le sanglier des Ardennes" nam in 1482 Luik in;
hij vermoordde de bisschop en plaatste zijn eigen zoon Jean de la Marck op de
bisschopstroon.
Sint Pieter was
inmiddels geheel verwoest na de opstand van de Luikenaren tegen hun wettige
vorst en moest verscheidene jaren in onbebouwde toestand blijven. Karel de
Stoute had verboden ten gunste van de stad Maastricht en van haar verdediging
nog huizen te bouwen op Sint Pieters gebied. Na de dood van Karel de Stoute werd
Sint Pieter weer mondjesmaat herbouwd vaak onder protest en met tegenwerking van
de stad Maastricht; de grandeur van voor 1477 werd niet meer bereikt. Het slopen
en opbouwen van St. Pieter was echter nog niet voorbij, zoals later zal blijken.
Joris
van der Haagen ca. 1615-1669: gezicht over de Maas op de St. Pietersberg en
Slavante bij Maastricht, omtrent 1650. Aan de rechterzijde (zie detail beneden)
de oude kerk van St. Pieter.
Collectie Bonnefantenmuseum te Maastricht.
Zie:
Bonnefanten museum Maastricht.
Op het afgebeelde schilderij van
Joris Van der Haagen is aan de uiterste rechterzijde de oude kerk van St. Pieter
te zien die in 1747 werd afgebroken. De gouverneur van Maastricht liet de kerk
van St. Pieter afbreken gelet op de aanstaande belegering van Maastricht in het
kader van de Oostenrijkse successieoorlog. Schout Collette noteert: "Den 14
april [1748] wiert de capelle en het pastoorshuijs van st. Piter door eenige
gecommandeerde manschap affgebrooken." 88 huizen tussen de vestingmuur
en de Torentjes werden eveneens afgebroken. Maurits van Saksen, maarschalk in
Franse dienst, veroverde in 1746 Namen, in 1747 Bergen op Zoom en in 1748 de
vesting Maastricht, die hij tevoren tweemaal tevergeefs had bedreigd. Maastricht
was bezet van 10 mei 1748 tot 3 februari 1749. 18 oktober 1748 kwam de
Vrede van Aken tot stand. Frankrijk werd gedwongen Bergen op Zoom en Maastricht
weer aan de Republiek af te staan. In 1749 werd er weer een St.
Lambertuskapel gebouwd. De H. Diensten werden tot 1755 gedaan in een kamer van
het huis van de weduwe Schipper.
De kerk was oorspronkelijk gebouwd
in Romaanse stijl en bestond uit een vierkante westtoren met rondbogige
galmvensters, een schip met zijbeuk, zonder transept en een vlak gesloten koor.
De kerk stond boven de Blekerij op de plek waar voor de aanleg van het kanaal
van Luik naar Maastricht de St. Lambertuskapel stond.
Joannes PHILIPPUS, strodak en dakpannenlegger, viel
ongelukkig van de kleine (?) toren van de kerk van St. Pieter in 1731. Hij was
afkomstig van Maastricht en had de Waalse nationaliteit. Hij werd begraven op 24
maart 1731 te St. Pieter.
Naar pasteltekening van
Joris van der Haagen, Aantekening uit 1914: Rijksarchief te Maastricht.
Foto van tekening torentje en slot. Rechts de oude kerk van St. Pieter voor
1669. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Amersfoort
/ Documentnummer 002426.
1624 werd de toenmalige kerk
verwoest door Staatse troepen. Mei 1672 - het beleg van Maastricht van 1673
onder aanvoering van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV was aanstaande - werd de
toenmalige kerk en pastorie in brand gestoken. Zie: http://www.breurhenket.com/Verraad.htm. De nieuwe en sterke
toren liet men met kruid springen. Later werden de overblijfselen gerestaureerd.
Josua de Grave: de kerk van St. Pieter bij
Maastricht in 1669.
Fragment uit het Plan du Siege de la
ville de Maestricht (1673). Links La Motterie (la maison du gouverner) tegenover
het Pieterseiland (Isle de St. Pierre), midden de kerk van St. Pieter ter hoogte
van Op den Deken, rechts het klooster van Slavante (Recolect) en de Lichtenberg.
La Motterie (nu villa Lhoëst).
Midden links de kerk van St.
Pieter met stompe toren.
La Motterie
detail.
Het kasteel (en dorp)
Borgharen. Foto:
Creative Commons Kleon3.
We zien hier o.a Sint
Pieter, La Motterie en kasteel Borgharen, 12 panelen op een zesslag kamerscherm.
Riviergezichten op de Maas. Achterzijde van het kamerscherm zicht op kasteel
Lichtenberg en Slavante. Olieverf op linnen. Hoogte: 103,5 cm, breedte: 74 cm en
hoogte: 225 cm (geheel) en breedte: 513 cm (geheel). In 1908 aangekocht door het
Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap. Momenteel collectie
Bonnefanten, langdurig bruikleen LGOG, objectnummer 1000203. Aanwezig in het
Limburgs Museum te Venlo.
Ca. 1750-1800. Waarschijnlijk geschilderd door Josua
de Grave (1643–1712). Een deel van het panorama op de achterzijde ontbreekt.
Foto: Ineke Henket-Lamberti. Het kamerscherm was helaas moeilijk te
fotograferen door bezoekers ter plekke. Het stuk is omtrent 2013 gerestaureerd.
Foto: Wikimedia Commons. Het notebook van Stichting Restauratie Archief Limburg (SRAL)
werd gestolen uit een auto. Gegevens over de restauratie gingen hierdoor helaas
verloren.
Er
zijn nog veel onduidelijkheden omtrent dit scherm. Wie was de opdrachtgever?
Waar bevond dit scherm zich e.d.
La Motterie (Gouverneurs Lusthuys) op een kaart
uit het Toonneel der Steeden van de vereenighde
Nederlanden/Maestricht.
Auteur
Joan Blaeu - 1649.
Collectie tekeningen en prenten LGOG 1025.
Maastricht - Gezicht op de Motterie en Wyck. - “Wijck. La Moeterie”. -
Pentekening, 137 x 367 mm. - J. de Grave. - 1670. -
De eredienst werd bij gebrek aan
een kerk vervolgens gehouden in "een huys oft groote kamer in de Lamotterye
geheeten". La Motterie werd afgebroken tijdens de belegering door de troepen van
Lodewijk XIV in 1673. Ook dit pand moest wijken ter verkrijging van een beter en
vrij schootsveld voor de verdedigers van de vesting Maastricht. De familie Van
Aken was vanaf 1484 eigenaar van dit pand. 1624 verkoopt deze familie het pand
aan de Franse edelman Claude de Lannoy (1578-1643), heer de la Motterie (bij
Moeskroen in België) en ridder van het Gulden Vlies. Claude de Lannoy en zijn
echtgenote Claudine d'Eltz werden begraven in de voormalige Franciscaner kerk
van Ulfingen, nu geheten Troisvierges nabij Clerveaux in Luxemburg. Hun graven of
grafstenen zijn echter niet meer aanwezig in deze kerk. Meer over de bewoners
van La Motterie, voorheen genaamd "In den Grooten Ancker", kunt U lezen in
diverse afleveringen van het tijdschrift Sint-Pieter vroeger en nu uitgegeven
door Stichting Oud Sint Pieter.
Claude de Lannoy.
Na de aanleg van het kanaal Luik-Maastricht bouwde
Léon Lhoest op deze plek de nog bestaande villa. Zie:vak A
Lhoest.
Ingangspartij
villa Lhoëst geschilderd op een impressionistische wijze door Guillaume Eberhard
(1879-1949).
Villa Lhoëst voor de aanleg van de John F. Kennedybrug (geopend in 1968 door
Prins Claus).
Godefridus Augustinus Collette - hoogschout van Maastricht in 1747, schout
van St. Pieter, daarnaast tussen 1695 en 1755 griffier van Neder-Canne -
verklaart dat hij op 2 april 1746 op verzoek van de eerwaarde pastoor van
Sint Pieter zich heeft begeven naar de begraafplaats van St. Pieter om zich te
vergewissen of deze begraafplaats altijd was geweest zoals de plek nu is en het
geheel onderzocht te hebben, verklaart hij te zijn geweest benoemd schout van de
vrije heerlijkheid Sint Pieter sinds het jaar 1695 en geresideerd in deze plaats
gedurende 35½ jaar, en de genoemde begraafplaats nog gezien te hebben in
functie, deze eveneens te hebben zien afbreken en de grond weghalen tot ongeveer
5 voet diep, en ook te hebben gezien dat daarna een nieuwe begraafplaats is
afgemeten zonder greppel of ommuring (zoals deze plek nu nog is), dat de grond
van het aangrenzende stuk op gelijke wijze afgevoerd is nadat de plek
geëgaliseerd was, het een en ander is geprobeerd om ruimte te winnen, het een
voor begraafplaats, het ander om de grond te herkrijgen, waarvan nadat hij
herkregen is, hij niet gelooft dat de begraafplaats aan de straatzijde voorheen
zo gelopen heeft, maar alleen tegenover de hoek van de pastorie, er zeker van te
zijn, dat genoemde begraafplaats geen hoek gehad heeft die zo scherp was dat die
verder gaat dan de hoek van de pastorie, dat het gat waar de mensen leem zochten
dus in die scherpe hoek was, en waar(waarvan?) ongedoopte kinderen werden
begraven en gelooft niet dat dit stuk ooit van de begraafplaats geweest is zoals
men zelf kan waarnemen. (Vrije vertaling van de oorspronkelijk Franse tekst,
met dank aan Dhr. Boed Marres).
Collette
tekent "naar waarheid en voor zover het geheugen reikt" en zegelt de akte
met zijn gewone zegel. Waarschijnlijk wilde men al voor het beleg en dus voor de
afbraak buiten de St. Pieterspoort weten hoe de toestand op dat moment was om
een eventuele schadeloosstelling na het beleg te kunnen staven. Benedenstaand
een deel van de originele akte.
Winand Mengels schrijft in zijn Chronijck van Canne in de
Beschrijvinge over het jaar 1747:
"Den 2en Mei en de volgende dagen heeft men begonnen de
huizen buiten St. Pieters- en Tongersche poort af te breeken. Deze tijding
ontvongen de inwooners met zeer arme schrikt en droefheid, gingen dagelijkx naar
den Gouverneur om dezelve te verbidden, doch gelijck het door de opperingenieurs
vastgesteld was, was er niets aan te doen; velen begonnen hunne huizen af te
breken om het hout en steenen nog te konnen sparen en tot profijt te brengen,
anderen lieten dezelve nog staen, denkende dat zij ze nog zouden behouden, doch
eindelijck wierden de soldaten der stad gecommandeert om buijten te gaen,
dewelke dezelve in korten tijd hebben neergetrokken en bedorven; de oliemolens
buiten de Tongersche poort wierden in brand gestoken en alzoo verbrandt. De
kercke van St. Pieter en wiert oock niet gespaard maar wirdt oock afgebroken;
zij stondt alsdoen op eene andere plaats als de tegenwoordige, waervan ick in
het vervolgh op eene andere wijze zal beschrijven. Onder aen den voet van St.
Pietersfort stont een allerschoonst plaisant huis, toebehoorende aen de heer Collette, hoogschout van Maestricht,
hetwelk door de soldaten oock met geweld afgebroken wirdt; in dit huis was eenen
trap of opganck, die 100 gouden pistolen gekost had; alles was naer advenandt
daerbinnen even schoon met zalen, kamers en keldeers evenwel voorzien; in dit
huis wirdt op eenen voor-denmiddag alles geruineert en bedorven; tegenswoordig
heeft den Cononick Godding,
neeve van voorschreven heer Collette, later Deken der Rijkskerke van St.
Servaes, dit goed anders doen opbouwen, doch heeft het tiende part geen
schoonheid of weerde meer tegen het eerste".
Op deze gravure gemaakt vóór 1747 is het kasteel
Lichtenberg nog in volle glorie afgebeeld en de oude kerk van St. Pieter goed te
zien. Deze gravure laat op de voorgrond galg en rad (ter waarschuwing en
afschrikking) zien te Wijckerveld even buiten de vestingwerken van Wijck.
Op een veilige afstand van de vesting, buiten het
verboden gebied tegenover de huidige Torentjes (zie:"Spreeuwarts
Thoorenthien", liet de toenmalige pastoor Ridderbeecks halverwege de helling
van de St. Pietersberg een nieuw kerkhof aanleggen, dat door hem in 1752
werd ingewijd; ter vergelijking: 27 januari 1812 werd de begraafplaats aan de
Tongerseweg te Maastricht (buiten de voormalige vestingwerken) ingewijd door
Henricus Laurentius Partouns, pastoor van de St.
Nicolaaskerk te Maastricht. 1755 werd begonnen met de bouw van een kerk
opgetrokken uit mergel. 30 augustus 1760 werd de nieuw gebouwde kerk ingewijd.
De kerk was een eenvoudige kerk, meer een soort kapel. Boven de deur hing een
kruisbeeld - waarschijnlijk afkomstig van Slavante, 15de
of 16de eeuws - geflankeerd door twee houten engeltjes op planken. Op
het dak stond een kleine toren met klok. Ook de oude pastorie had een
klokkentorentje op het dak. De klok in het klokkentorentje van de pastorie werd
gegoten in 1759. De klok uit dit klokkentorentje of uit het kerktorentje, hangt
momenteel in de klokkenstoel van de kerk Beneden.
De pastorie werd omgeven door mergelmuren. 1794 werd
het kerkje door Franse soldaten totaal geplunderd. 1797 werden de paters
Franciscanen (Minderbroeders) uit Slavante gejaagd. 1805 (? zie beneden) werd
Nicolaus Servaes, een geboren St. Pieternaar tot pastoor benoemd en breken
rustiger tijden aan. Pastoor Willem Heynen vergrootte het kerkje nog met een
zijbeuk. Verdere uitbreidingsplannen werden uitgesteld omdat geen schade vergoed
zou worden veroorzaakt door de gevolgen van eventuele aanvallen op Maastricht of
op het fort St. Pieter. Zie:de grafmonumenten langs de
zuidelijke muur van het kerkhof.
30 november 1752, op de feestdag van de apostel Andreas, werd het nieuwe
kerkhof ingezegend door pastoor Theodoor Ridderbeecks.
30 november 1752: de eerste inschrijving van een begrafenis op het
nieuwe kerkhof.
Hermannus SCAFFELERS: Herman overleed 29 november 1752 te St. Pieter en werd begraven op 30
november 1752 te St. Pieter op het nieuwe kerkhof. Hij was weduwnaar bij zijn
overlijden.
Tussen 1748 en 1755 werd o.a.
begraven bij de Minderbroeders te Lichtenberg
(apud minoritas in monte Lucis) in de kerk (in templo) en op het kerkhof(coemeterium).
Verder werd bij de begraafplaats aan St. Lambertuskapel begraven.
Niet gedoopten, protestanten en onbekende drenkelingen werden
begraven op een stuk ongewijde grond aan de westmuur van het nieuwe kerkhof (het
gemeentelijk kerkhof).
Reeds
op 3 maart 1800 werd het resultaat bekend van een opmeting van kerkhof,
pastorie, kerk en hof te St. Pieter. Pastoor N. Servaes van St. Pieter is de
opdrachtgever. Daaruit blijkt dat hij wellicht al eerder dan 1805 tot pastoor
van St. Pieter werd benoemd. De landmeters zijn Dhrn. Vrijens en Paulussen.
Rijgenoten naar Maastricht zijn de weduwe Frissen (Maria Anna Duchateau van "het
huisje van Frissen"), ter andere zijde het
Observantenklooster Leonard Gorren, op het ander hof naar de Maas de
Observantenweg en naar St. Pietersberg de erfgenamen Pieter Dassen. De
landmeters komen tot de maatbepaling van 7 grote en 2 kleine roeden. Bron:
collectie Breur Henket.
Opmeting op 3 maart 1800.
Gezicht op
Maastricht en Wyck vanaf de St. Pietersberg. Op de voorgrond de voormalige kerk
van St. Pieter gebouwd tussen 1755 en 1760.Bron: Gemeentearchief
Maastricht; litho P. Lauters 1839.
Paul Lauters.
Gezicht op St. Pieter met de zogenaamde Varkenswaard
(= Varkensweert te St. Pieter) vervaardigd door de schilder Alexander Schaepkens (1815 - 1899),
olieverf op paneel. Links De Torentjes, centraal de eerste kerk van St. Pieter op de
berg en op de voorgrond de originele St. Lambertuskapel. Bron: Collectie
Bonnefantenmuseum, langdurig bruikleen LGOG, objectnummer
1000941.
Gezicht op St. Pieter en Heugem op de westoever van de
Maas. Ook hier ter rechterzijde o.a. de voormalige kerk te St. Pieter boven;
Torentjes, Slavante en ruïne Lichtenberg. We zien hier St. Pieter vanaf "Op de
Lake", gelegen onder "Het Schoer"; schoer=schoor, aangewassen
grond, aangeslibde grond. Bron afbeelding: collectie Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed, objectnummer 131.734.
Collectie Bonnefantenmuseum.
Ruïne Lichtenberg met zicht op de kerk van St. Pieter op de
berg. Reproductie tekening van Van Gulpen in Stadsarchief Maastricht. Foto:
G.Th. Delemarre. Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Philippus van Gulpen (circa 1840-60).
Gezicht op de rivier de Maas en de gemeente Sint-Pieter. Bron: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/7f/Ph_van_Gulpen%2C_39.jpg.
De oude kerk van St. Pieter met pastorie, gezien van het noorden. Foto: collectie Prenten, tekeningen- en fotocollectie Rijksarchief
Limburg.
Oude kerk van St. Pieter met pastorie 1870, gezien
vanuit het oosten. Tekening van Brabant.
Foto: collectie Prenten, tekeningen- en
fotocollectie Rijksarchief Limburg.
"Gezigt van boven van de St.-Pieters-poort
te Maastricht te zien naar de kant van het klooster Slavante Ao 1783".
Rechtsboven de oude kerk van St. Pieter op de Berg. Naar een tekening in de
verzameling van Dijk. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
Amersfoort / Documentnummer 016.257.
In 1825 besluit de gemeente Sint Pieter de kerk te vergroten met twee
"kapelkens" en de nodige reparaties te laten uitvoeren door bouwmeester Joannes
Lambriex woonachtig te Maastricht. De totale offerte bedraagt 1359,98 N. Gulden.
Jean LAMBRIEX werd geboren op 26 december 1766 te Sussen (België). Hij overleed
6 september 1853, 86 jaar oud te Maastricht. Hij was meester metselaar van
beroep. Hij was gehuwd met Maria Gertrudis OP DEN CAMP. Zijn kleindochter Maria
Theresia LAMBRIEX zal in 1867 huwen met Petrus Egidius Hubertus KRISCHER.
Zie:vak A Krischer.
Pagina een van betreffende offerte.
Bron: Parochiearchief Parochie
St. Pieter.
De oude kerk, pastorie en
kerkhof voor 1841 (nog geen zijbeuk, deze was in oktober 1841 afgebouwd).
Afbeelding uit:
De Nedermaas 1924-1925. Deze tekening werd ter reproductie afgestaan
aan De Nedermaas door de oud-pastoor Frans van Genabeth.
Kadastrale kaarten 1811-1832: oorspronkelijke aanwijzende
tafel Sint Pieter, Limburg, sectie B, blad 021 (OAT11099B021). Agter de
kerk. Aangegeven zijn de perceelnummers, de namen van de eigenaars, hun
woonplaats en de grootte van de percelen in bunders, roeden en ellen. In totaal 29
roeden en 65 ellen. Een relatief kleine oppervlakte dus. Het totaal was onbelast.
In de kadastrale administratie is gebruik gemaakt van het kort daarvoor
ingevoerde metrieke stelsel. Wel zijn nog de oude termen gebruikt: bunder voor
hectare, (vierkante) roede voor are, en (vierkante) el voor centiare.
Detail uit de
verzamelingskaart van het kadastrale parcellaire plan der Gemeente St.
Pieter.
Kanton Maastricht Zuid. Arrondissement Maastricht Provincie Limburg op het land
geëindigd den 9 april 1830 onder het bestuur zijner Excellentie den heer Bar
De Beeckman gouv. Mijnheer Roijmans Burgemeester en onder de Directie van
Mijnheer N. Houben ingenieur verificat; door Mr. F.W.Voncken
Landmeter der 2de klasse. Schaal van 1 tot 10,000 ellen.
Onderstaand kadaster 1842: de eigenaren (reingenoten) en hun
perceelgrootte geprojecteerd op een actuele luchtfoto.Bron:
kaartviewer HISGIS.
Landmeter Paulussen noteerde zijn opmetingen
in het dienstjaar 1899. Op hulpkaarten heeft een landmeter van het kadaster
per perceel na hermeting de vernieuwde situatie vastgelegd. Rood zijn nieuwe
kadasternummers.De oude kerk en pastorie zijn nog ingetekend. Bron:
Veldwerk Dienstjaar 1899 Hulpkaart no. 3 collectie RHCL.
Kerken en oude pastorie.Bron: Fotocollectie GAM Nummer 8086.
Omtrent 1890: de oude kerk met pastorie is nog aanwezig naast de
nieuwbouw.
Bron: RHCL collectie Dr. L.Th. van Kleef VKG 092.
Gezicht op beide kerken en oude pastorie omtrent 1890.
Omtrent 1897. Beschrijving: Maastricht. Ursulinenweg. Zuiden. Even
huisnummers. Sloop van de oude pastorie van de Sint - Petruskerk van Sint Pieter
op de Berg. Gelegen aan de westzijde tussen de Schutterijweg en de Zonnebergweg.
Fotocollectie GAM
Nummer: 3526.
Links:
de nieuwe kerk van Sint-Pieter (op de foto links, in 1875 gewijd) en (rechts op
de foto) de in 1897 afgebroken oude kerk met pastorie daterend van 1760.
Bron: foto Gemeentearchief Maastricht.
De oude kerk werd nog tot 1897 gebruikt om godsdienstonderwijs te
geven, werd als opslagplaats gebruikt en diende zelfs als veestal. Rechts: gezicht op
St. Pieter vanuit het noorden, aquarel - anoniem - toegeschreven aan Philippe
van Gulpen (1792-1862). Uiterst rechts de eerste kerk van St. Pieter "op de
berg"
(zie uitsnede). Op de achtergrond is de ruïne Lichtenberg duidelijk te zien
en op de linker Maasoever De Hoogenweerth.Bron:
Gemeentearchief Maastricht, CvdN 72.
Beschrijving:
Allerheiligste Verlosser
St. Petrus, 1875. Vroeg werk van
Johannes Hermandus Julius
Kayser (* Harlingen 1842 - † 's-Hertogenbosch 1917).
Zie:
Architects: J.H.J. Kayser.
Neogotische kruisbasiliek met toren, geïnspireerd op de vroege gotiek,
uitgevoerd in sobere baksteenvormen. Ronde lichtbeukvensters; roosvensters in de
eindgevels van het transept. Zware toren met vier geledingen met haakse
steunberen en rond de achthoekige naaldspits vier pinakels van baksteen met
mergelstenen banden. Het schip en de transepten hebben zadeldaken, de zijbeuken
hebben lezenaardaken. Alle daken zijn met leien gedekt. Het priesterkoor is op
het westen gericht (meestal is een kerk met het koor naar het oosten gericht).
Het transepttorentje werd in 1954 door aannemer Bartels afgebroken. Dit torentje verkeerde
in bouwvallige staat. Het eenmanuaals mechanisch orgel met
een orgelfront in neobarok vormen werd gebouwd
door de Amsterdamse firma M. Knipscheer.
Op 16 mei 1875 werd het geplaatst
in de 14de eeuwse Nederlands Hervormde Kerk van Abbenbroek op het eiland
Voorne-Putte, Zuid-Holland. Dit orgel liep waterschade op bij een dijkdoorbraak
nabij Abbenbroek (1953). Na restauratie bij de gebroeders Vermeulen in Weert
werd het orgel vlak voor Pasen 1964 in de kerk geplaatst. De originele onderbouw
bleef in de kerkbalustrade van Abbenbroek achter. Het orgel is muziekhistorisch
gezien vrij goed bewaard gebleven en het oorspronkelijk (klassieke) klankidioom
is goed behouden. Op één register na is al het pijpwerk nog origineel. Dankzij
de bijzonder goede akoestiek van het kerkgebouw vult het relatief kleine orgel
de gehele kerk met klanken.
In 1976 werd de kerk op de monumentenlijst geplaatst.
De Tijd: godsdienstig-staatkundig
dagblad van 1 juli 1875.
Elevatieklok van koper, waarschijnlijk afkomstig uit de St. Gerarduskerk.
De klok uit het in 1954 afgebroken transepttorentje is de oude luidklok van de oude kerk
en hangt nu in de kleine toren van de kerk beneden.
De
kerkklokken van beide kerken te St. Pieter werden gevorderd door de
Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het besluit tot inbeslagname van kerkklokken dateert
uit september 1942. De kerkklok van de kerk van St. Pieter Beneden werd
behouden, omdat deze ingemetseld was en dus moeilijk te verwijderen was.
De drie klokken van de kerk van St. Pieter Boven werden echter
afgevoerd. De oorspronkelijke klokken waren gegoten door de
klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel en bekostigd door de
parochianen. De grootste klok was aan St. Petrus toegewijd, de andere
aan St. Lambertus. In 1953 werd een
inzamelingsactie gestart, teneinde twee nieuwe klokken te kunnen laten
gieten bij Petit & Fritsen. En de actie was een succes. 12 december
1954 vond de klokkenwijding plaats in de kerk van St. Pieter Boven. De grote klok is Salvator Mundi -
Verlosser van de wereld - genoemd. Toen de kerk Boven nog niet in het
bezit van nieuwe klokken was, had Radio Beckers, gevestigd op de Grote
Gracht te Maastricht, luidsprekers bevestigd aan de toren. Op het oksaal stond een
grammofoon. Een 78-toerenplaat met kerkklokgeluiden werd afgespeeld om
toch te kunnen 'luiden'. De nu verdwenen kerkhofklok werd ook wel
gebruikt om te luiden. Greetsje Blanckers kreeg op een gegeven ogenblik
ook de beschikking over een klok. Zij kon dan luiden bij eventueel
onraad vanuit haar grotwoning/huisje.
Interieur van de kerk van Sint Pieter
Boven vanaf het zangkoor, waar twee nieuwe klokken feestelijk worden
ingewijd.Bron: fotocollectie GAM nummer 3875. Auteur: Het
Zuiden.
De
ongehuwde Anna Maria (Maria) Henket (1893-1974) en Wilhelmus
Antonius (Giel) Vangangelt (1896-1975) trekken aan de klepel. Op de achtergrond kapelaan P. Camps
van St. Pieter Beneden. In het midden: het tabernakel op het linker
zijaltaar. Bron: F1A21142, Katholiek leven in beeld,
Katholiek Documentatie Centrum.
1955: het parochieblad van de
Parochie "St. Pieter op de Berg" vermeldt de wijding van de klokken door
de deken van Maastricht Mgr. Jenneskens op 12 december 1954. Als peters van de klok worden de heren
M. Brouns en E. Henket (Mane?) genoemd; meters mevr. Felix-Severeijns en
mej. Henket.
2005: het orgel gefotografeerd voor Het
Historische Orgel in Nederland 1872-1878, bladzijde 207.
Fotografen Paul van Galen en Kris Roderburg.
Bron:Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort /
Documentnummer 534.745.
Willem Hofhuizen schilderde
het tafereel met vrolijk
dansende engeltjes op de onderbouw van het orgel. Helaas is
dit schilderwerk verdwenen. Bron foto van juli 1975:
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
Op de rechterfoto zijn ingetekend met
gele lijnen de funderingen/resten muren van de oude kerk
aangetroffen in de bodem bij diverse bijzettingen in bestaande graven.
Bron: Chronijk van het dorp
Opcanne W. Mengels 1740-1778 in Publications de la Soc. hist. du
Limbourg Tome 24 1887 - Maastricht:
De originele waterpomp op de restanten van de
"cour" van de oude kerk. Ook zijn er nog een aantal muurrestanten aanwezig.
Langs het pad van de pastorie in de tuin, bij het poortje naar het kerkhof lagen
in 1960 nog een of twee hardstenen dorpels, vermoedelijk voorheen gebruikt bij
de toegangsdeur van de oude kerk met daarop een jaardicht (chronogram): "Laete
ConseCraMVs Deo" (met blijdschap aan God gewijd) = 1755 en een engelenkopje.
Deze stenen zijn helaas niet meer aanwezig.
Met dank aan Dhr. Gerard Thissen †.
Opvallend is het watertappunt bij de nieuw
aangebouwde sacristie. Waar komt deze hardstenen bak vandaan? Van
het kerkhof bij de oude mergelkerk; van een ander gebouw?
Vermoedelijk een van de stijlen van de toegangsdeur van de oude kerk
boven. Herontdekt bij de verbouwing van een pand te St. Pieter. Dit
pand werd gebouwd onder architectuur van Jean Henri Antoine Huysmans
(1913-1974).
De steen met ijzeren ring heeft jarenlang voor de ingang van het
kerkhof gelegen. Kinderen gingen erop zitten en de mensen bonden hun
hond vast aan de ring. Een kerkmeester heeft deze steen indertijd
"weggegeven" aan de oude eigenaar van betreffend pand.De
steen is rechtop geplaatst in de tuin door de nieuwe eigenaar en
blijft op deze wijze goed en veilig bewaard voor de toekomst.Foto: Giel Vangangelt. Facebook De bis vaan Sint Pieter ...
Doopvont, uitgevoerd in "rood" marmer met koperen deksel op een hardstenen voet,
afkomstig uit de oude kerk beneden, afgebroken in 1747 en vervolgens geplaatst
in de nieuwe kerk "op de berg", momenteel in de kerk "beneden".
Kanunnik en rentmeester van de prins-bisschop van Luik Hendrick de Grati ontving
dit doopvont op 24 mei 1660, volgens de inscriptie op de voet, als geschenk van
zijn medebroeders van het Onze-Lieve-Vrouwekapittel.
Het koperen deksel dateert uit 1826. Op 12 januari 1826 overleed de ongehuwde
bode van St. Pieter Leonardus THUIJS, jongste zoon van Guilielmus THUIJS en
Cornelia BIESMANS (BEISMANS BEESMANS). Leonard werd gedoopt op 13 juni 1751 te
St. Pieter. Hij werd 12 januari 1826, 74 jaar oud zijnde te St. Pieter begraven.
Volgens oude traditie gaven alle ongehuwden bij de begrafenis van een vriend of
vriendin een herinneringsgeschenk aan de kerk. Ter zijner nagedachtenis werd het
koperen doopvontdeksel door de "jonkheid" geschonken. Dagboek Rosier: hij is
gedragen door 10 jonkmans en die hebben vereert een koperen deksel voor op den
doopsteen, die koste 25 gulden Luiks geld.
De originele toegangssleutel van de huidige kerk van Sint Pieter
op de Berg.
In 1939 was het oude Petrusbeeld (waarschijnlijk 15de eeuws), een
rouwmoedige Petrus met de kraaiende haan, verhuisd naar de nieuwe kerk
"beneden". Door bemiddeling van Prof. Timmers werd in 1956 een antiek houten
beeld van de H. Petrus verworven voor de kerk "boven". Het beeld werd eerst
grondig gerestaureerd en de patroon van St. Pieter kreeg en ereplaats in de
kerk. De apostel Petrus is afgebeeld als bloedgetuige van Christus met het
symbool van zijn martelaarschap: het omgekeerde kruis. De sleutel symboliseert
zijn rol als sleuteldrager van het Godsrijk.
Thomas VAN LEIJF (1797-1857), tuinder en cabaretier (kroegbaas) schenkt 7
juni 1829 samen met mede-eigenaar Christiaan BROUWERS uit de domeingoederen van
Slavante het altaar van Sint Antonius - gesticht door Ulricus Anthonius, Heer
van Oost en Graaf van Fura ('s-Gravenvoeren) als godvruchtig aandenken aan zijn
zus Isabella Godefrida Barones de Hoensbroeck † 1681, 7 jaar oud , begraven 4
juli 1681 te Sint Pieter, uit de kerk van de Minderbroeders te Slavante -
aan de kerk van Sint Pieter. In 1841 werd dit altaar toegewijd aan de H. Petrus.
Thomas' vader Guillaume Aegidius VAN LEIJF, was tuinder en constabel. Hij woonde
Langs de Maas.
Dagboek Rosier: "1823 den 10 Januarius Vrijdags heeft Gilis van Leyf
(schoonvader van Joannes Rosier), man van Maria Elizabeth Hendrikx, woonachtig
in Sint Pieter, zijn been gebroken met hout af te kappen in de gragt aan zijn
huys, hij is van de gragt af gevallen van boven tot onder, het been is kapot in
de hoop, hij is hiervan gestorven den 15 Februarius 1823, hij was 74 jaren oud."
In 1961 kreeg de kerk "boven" een reliekschrijn van de H. Petrus in bruikleen
van het gemeentebestuur van Maastricht. Het borstbeeld is vervaardigd
door de Maastrichtse beeldend kunstenaar Fons Bemelmans.
De kop en de hals zijn gedreven in zilverplaat. De haarbedekking op de schedel
is van zuiver goud. Dit is erop gesmolten met behulp van een kwikamalgaam boven
een houtskoolvuur volgens een procedé, dat in de Middeleeuwen algemeen werd
toegepast, maar tegenwoordig algemeen verdrongen is door elektrolytische
vergulding. De hier gevolgde werkwijze, de zogenaamde vuurvergulding, heeft
echter een rijker en levendiger karakter.
Het borstgedeelte is bezet met emails (emailles) met diverse voorstellingen die
op St. Petrus betrekking hebben. Zo vindt men aan de voorzijde uitgebeeld: 1. de
marteldood van de heilige aan het kruis; 2. Christus, tronend in de
heerlijkheid; 3. de steenrots, waarop de Kerk voor altijd veilig staat en 4.
Christus geeft aan Petrus de opdracht: "Weid mijn lammeren". Op de zijkanten
ziet men links een voorstelling van de wonderbare visvangst en rechts van het
wonder op het meer, waar Petrus aan de hand van Christus over het water loopt.
De emails op de achterzijde vertonen: 1. de symbolen van het Pausschap; 2. de
haan, die kraaide bij de verloochening van Petrus; 3. het laken met de onreine
dieren, die Petrus zag in het visioen, waardoor God hem te kennen gaf, dat hij
zich ook tot de heidenen moest richten; 4. de genezing van een lamme door Petrus
bij de tempelpoort en 5. de Doop van de eerste Christenen na de neerdaling van
de H.Geest op het Pinksterfeest.
De emails zijn uitgevoerd in zogenaamde cloisonné-techniek. De tekening is in
opstaande draad gebogen en vormt zo vakjes, die met emailpoeder gevuld, in de
oven bij 900° Celsius zijn gesmolten en dan tot een vaste, kleurige eenheid zijn
gestold, waarbij de bovenzijde van de draad als contour zichtbaar is gebleven.
Tussen de ajourgewerkte emailzettingen bevinden zich zuiltjes, waarop edelstenen
van verschillende soort. Men ziet er de donkerrode pyroop-granaat, de
violet-grijze amethistkwarts, de groene chalcedon, blauwgroene turkoois en
donkergroene malachiet (zwart gekringd). Het geheel rust op drie voetjes, die
gevormd worden door vissen.
In 1963 werd door Ronald Scheffers van
de afdeling edelsmeedkunst van de Stadsacademie een koperen kandelaar
vervaardigd, waarvan de knop versierd is met de symbolen van de vier
evangelisten.Roland Scheffers komt uit een familie van beeldend
kunstenaars; vader kunstschilder en glazenier, broer kunstschilder en
keramieker. Niet verwonderlijk dus, dat hij op 17-jarige leeftijd ook naar de
kunstacademie ging, waar hij les kreeg van gevestigde kunstenaars zoals Fons
Paanakker (edelsmid), Albert Meertens (beeldhouwer) en Jef Scheffers
(kunstschilder). Zie:
homepage Roland Scheffers Edelsmid.
Enkele detailopnamen:
Bij het
evangelie van Matteüs is de mens het symbool, omdat zijn verhaal begint met
de menselijke stamboom van Christus. Bij Marcus is de leeuw het kenmerk. De
leeuw is een woestijndier, want hij begint met het leven van Johannes de
Doper in de woestijn. Lucas wordt afgebeeld met een rund, omdat hij zijn
evangelie laat beginnen met het offer in de tempel door Zacharias, de vader
van Johannes de Doper. En bij Johannes hoort de adelaar, want in het eerste
hoofdstuk nemen zijn woorden een hoge vlucht."
Mei 1954.
Uit het Rijke Roomse
Leven: de bidprocessie trekt langs velden en wegen, straten en pleinen tijdens
de "kruisdagen", ook langs de grot van de familie Blanckers. De kruisdagen waren
de maandag, dinsdag en woensdag vóór Hemelvaart en werden gehouden als boete- en
smeekdagen voor een goede oogst. De kruisprocessie was een stoet met het kruis
voorop. Het kruis wordt gedragen door Dhr. Jo Rosier. De processie wordt
afgesloten door pastoor Theunissen.
Kalenderblad uit 1956. Een foto uit 1954 werd gebruikt voor de druk van
deze kalender. Het kalenderblad hing ingelijst op in de grot van Greetje
Blanckers. De processie is hier aangekomen aan de Ursulinenweg ter hoogte van de
Slouw. Foto's kruisdagen: collectie Dhr. Jo Rosier.
Ma Hugo Oldenbroek schonk een soortgelijk
processiekruis of
liet alleen de inscriptie aanbrengen op het oorspronkelijke kruis. Het opschrift aan de achterkant: "In
Memoriam / Hugo V.C. Oldenbroek / + 8 mei 1956". Victor Hugo Casper Oldenbroek
overleed 8 mei 1956 te Maastricht en werd 12 mei 1956 te St. Pieter begraven. Zie:
vak P
Loyens. Het kruis werd vervaardigd door de fa. Kersten.
Het processiekruis met inscriptie en op het
kruis Christus met koningskroon; op de medaillons aan de uiteinden van de
balken de symbolen van de vier evangelisten.
De christelijke traditie heeft al vroeg de
auteurs van de vier evangeliën verbonden met de vier dieren rond Gods troon
uit Openbaringen 4:7. Maar ook in het Oude Testament is er sprake van vier
hemelse schepsels. In Ezechiël 1:1-14 worden er vier genoemd: een menselijk
wezen, een leeuw, een os en een adelaar. In Ezechiël 10:1-22 worden genoemd:
een engel, een menselijk wezen, een leeuw en een arend. In Daniël 7:1-8 zijn
het een leeuw, een beer, een luipaard en een verschrikkelijk vierde beest
met ijzeren tanden en 10 horens. De kerkvader Ireneüs ziet Mattheüs als mens
of engel, Johannes als leeuw, Lucas als os en Markus als een adelaar.
Augustinus onderscheidt Markus als mens of engel, Mattheüs als leeuw, Lukas
als os en Johannes als adelaar. Aanvankelijk stond dus niet helemaal vast
welk symbool verbonden werd met welk evangelieboek. Later vormde het
onderwijs in de vier symbolen van de evangelisten een vast onderdeel van
catechese. In het algemeen gesproken treffen we de symbolen van de
evangelisten aan in kerkgebouwen, op liturgische voorwerpen of op
liturgische gewaden.Foto's: Breur Henket.
Rustaltaar, opgesteld voor De Wijngaard, Lage Kanaaldijk 87 te St. Pieter.
Een rustaltaar is een altaar - meestal van provisorische aard, waarbij wordt
stilgehouden tijdens een processie om de monstrans met daarin het heilige
Sacrament (een grote geconsacreerde hostie) enige tijd neer te zetten voor
aanbidding. De datum van de foto is niet bekend. Foto:
collectie familie Henket.
Met steun van enkele
particulieren, het gemeentebestuur van St. Pieter en onder de bezielende leiding
van pastoor Johannes Kribs werd deze kerk in 1875 vervangen door de huidige kerk
"op de berg".
De beslissing voor de nieuwbouw viel op nieuwjaarsdag 1872. Deze kerk van de
parochie St. Pieter werd, na een nacht van onweer, wolkbreuken en modderstromen,
op 29 juni 1875 ingewijd door Monseigneur Paredis, bisschop van Roermond,
geassisteerd door pastoor Kribs. De kerk werd ontworpen door architect Johannes
Kaijser (1842-1917), een leerling van Pierre Cuypers, in een neogotische stijl.
In 1976 werd deze kerk op de monumentenlijst geplaatst door het ministerie van
CRM. De gemeenteraad van Maastricht heeft zich destijds voorstander getoond van
de plannen van het ministerie, de kerkgebouwen zijnde de St. Martinuskerk in
Wyck en de kerk van Sint Pieter (Op de Berg) te plaatsen op de lijst van
beschermde monumenten van de gemeente. De voornaamste reden voor de plaatsing op
deze lijst van de kerk van St. Pieter (Op de Berg) was het vroege werk van
Johannnes Kaijser en het karakteristieke silhouet van de oostelijke flank van de
Sint Pietersberg.
Er werd, tot spijt van vele St. Pieternaren, niet gekozen voor mergelsteen als
bouwsteen. De kerk werd opgetrokken uit ter plaatse gebakken bakstenen.
Zie:
Architects: J.H.J. Kayser (1842-1917).
Kaijser kon via zijn leermeester Cuypers een marmeren hoofdaltaar
daterend uit 1811 "regelen" uit de inboedel van de St. Servaaskerk
(Cuypers restaureerde de Sint Servaaskerk in 1869). Oorspronkelijk had dit
altaar als St. Lambertusaltaar gediend in de St. Servaaskerk. Het altaar is
afkomstig uit de abdij van Rochefort en gemaakt van het opvallend geaderd marmer
uit een groeve te Saint Remy.
Het altaar in zijn huidige vorm.
Limburger Koerier van 4 augustus 1927:
Met het St. Bernulphus gilde naar Engeland. EEN STUDIEREIS OVER KERKKUNST. door
AD. WELTERS, kapelaan O.L.V., Maastricht.
Gedeelte tekst:
".... wij moeten hierbij aanteekenen om compleet te zijn, dat dit Londensche
altaar flink gehavend is, zooals blijkt uit een (eenige ?) teekening-reproductie
van dit altaar uit de schatkamer van Sint Servaas. De twee engelen, die daar op
zij van het altaar rusten op ronde voluten zijn in de Oratory-kerk afwezig;
credem-tafel, marmeren H. Olie-kastje en groote adelaar, die voor en om het
altaar stonden worden nog als restanten in dezelfde schatkamer bewaard. Het is
niet onmogelijk dat deze engelen zich nu bevinden op het hoofdaltaar van Sint
Pieter- Maastricht, omdat dit altaar evenals het altaar uit de kerk van
Fall-Meer (B.) ook afkomstig is uit de kerk van Sint Servaas, waar ze beiden als
zij-altaren dienst deden. Daar deze altaren van hetzelfde rood marmer gemaakt
zijn als het verkochte hoofdaltaar, komt het ons voor, dat ook deze altaren zoo
niet uit de kerk van St. Remy te Rochefort, dan ten minste uit de groeven ter
plaatse afkomstig zijn.
De kosten à 500 gulden
werden in 1874 voldaan door de ongehuwde mejuffrouw M.G. Ceulen. Het Lambertusbeeld werd vervangen door een houten kruisbeeld, afkomstig van de hoeve
Lichtenberg. De familie Duchateau die er indertijd woonde had het kruisbeeld
afkomstig uit het klooster Slavante in bezit gekregen en afgestaan voor het
hoofdaltaar van de nieuwe kerk op de berg. Dit altaar
belandde later in de kerk beneden, maar keerde in 1986 uiteindelijk terug in de kerk
boven en is daar nu te bewonderen."
Opmerking: M.G. Ceulen is Maria
Gertrudis Ceulen (1830-1900), ongehuwde dochter van burgemeester Petrus Hubertus
Ceulen.
Het St. Bernulphus-Gilde werd opgericht
in 1896. Doelstelling van dit gilde was bevordering van de bloei en het wekken
van belangstelling voor zowel de oude als de eigentijdse kerkelijke kunst en
verspreiding van kennis daarover.
Het Slavantekruis.
De huidige neogotische tabernakeldeur met afbeeldingen van het Lam Gods en de symbolen
van de 4 evangelisten: St. Johannes: adelaar; St. Mathaeus: engel;
St. Lucas: stier en St. Marcus: leeuw.
Het draaitabernakel ("meuleke") met aan de voorzijde
een afbeelding van de Allerheiligste Verlosser, bevat nog 2 vakken
met witte stoffen achtergrond, een met op de achtergrond IHS (Iesus
hominum salvator - Jezus de redder der mensen). In beide vakken kan
een
kruisbeeld, een ciborie of iets anders geplaatst worden.
Zie foto beneden.
Binnenzijde tabernakel met geborduurde
ciborievelums. Op de achterwand is aan de
binnenzijde een geborduurde pelikaan aangebracht.
1951. Het hoofdaltaar in de kerk
van Sint Pieter Beneden.Bron:
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
objectnummer 41.630.
Opvallend is dat toen men de bouwstellingen had afgebroken, ontdekte dat een trap naar het oksaal
niet was geplaatst! Dit werd gecorrigeerd door in het voorportaal alsnog een
trap te plaatsen. Er werd een houten
trap in een houten koker geplaatst; het geheel was een soort tonvorm. De opgang werd verlicht door
een olielampje. Men noemde het geheel daarom "t Kengkeeglaas" (een kengkee is
een petroleumlamp). In de jaren 50 werd de houten trap via aannemer Bartels
vervangen door de huidige ijzeren trap, afkomstig uit kasteel Borgharen.
De Gazet van
Limburg van 23 december 1953:
"De restauratiewerkzaamheden
vlotten. Het herstel van de door architect Keizer indertijd op de St.
Pietersberghelling gebouwde neo-gothieke kerk van St. Pieter, is thans druk aan
de gang. Deze kerk, welke in 1939 na de bouw der nieuwe parochiekerk, buiten
gebruik was gesteld, heeft sindsdien, mede door de zeer verscheidene doeleinden
waarvoor het gebouw gediend heeft, maar vooral door de tand des tijds en door
onmiskenbare baldadigheid der jeugd ten opzichte van de kerkramen, zeer ernstig
geleden. Dat is wel gebleken, toen de kerk welke na de vorming van een nieuwe
parochie weer voor de eredienst zou worden opengesteld gecontroleerd werd door
deskundigen onder leiding van architect Harry Koene. Het gehele kerkdak bleek
in een desolate toestand te verkeren De binten waren gedeeltelijk vergaan en de leibedekking was op vele plaatsen zeer beschadigd. De toren heeft verschillende
herstellingen nodig. Het muurwerk zal op tal van plaatsen bijgemetseld moeten
worden en het voegwerk moet geheel gecontroleerd worden. Vele raam-omlijstingen
waren gebroken of op andere wijze beschadigd en moesten op tal van plaatsen
hersteld worden. De meeste glas-in-lood-ramen zijn op enkele met gaasdraad
beveiligde vensters na op ergerlijke wijze beschadigd. Zij worden vervangen door
ramen van blank glas. Thans is de aannemer, de firma Bartels bezig met het
herstel van de kerkvloer en van het pleisterwerk. De drukke lijnen en
beschilderde vlakken van het interieur worden in zacht-grijze tinten gezet.
Pastoor Theunissen heeft verder als zorg de vernieuwing van het meubilair der
kerk, van de banken e.d. hij moet nieuwe altaren laten plaatsen en de oude
preekstoel doen vervangen. Het ligt in de bedoeling, op het priesterkoor een
eenvoudig altaar te plaatsen in de vorm van een sobere, marmeren mensa
[altaarblad]; de
afsluiting van het koor komt met twee lezenaars aan de epistel- en
evangeliezijden naast de communiebank. In de kerk moet verder een geheel nieuwe
elektrische verlichting aangebracht worden. Er komt een centrale verwarming,
waarvoor een verwarmingskelder ten noord-westen van de kerk wordt gegraven:
boven deze kelder komt een bij-sacristie, welke in verbinding staat met de
eigenlijke sacristie. De ruimte van de beide oude sacristie-lokalen zijn thans
tot één grote oppervlakte verenigd. Het is begrijpelijk, dat al deze
werkzaamheden, welker noodzakelijkheid voor en na tijdens de restauratie van de
kerk blijkt, zoveel tijd vorderden dat de aanvankelijke verwachting van
openstelling der kerk met Kerstmis onmogelijk in vervulling kan gaan. Thans
denkt men, onverhoopte tegenslag voorbehouden, in het komend, voorjaar de kerk
weer voor de eredienst in gebruik te kunnen nemen."
Trap naar het oksaal in het voorportaal en detail.
Het atelier
voor kerkelijke kunst J.W. Ramakers en Zonen, beeldhouwers te Geleen heeft in
1875 het oksaal geplaatst in de kerk (deze informatie heb ik ontvangen van Dhr.
Joep Janssen). Koster Jo Rosier deelde mede dat voor de heropening van de kerk
in 1955 het oksaal is uitgebouwd. Ook is er een nieuwe balustrade gemaakt. Voor
zover hij weet is er niets meer in de kerk aanwezig van de firma Ramakers en
Zonen. Zie:
Oud-Geleen - Wikipedia.
Uit het
kerkhofreglement van 26 november 1876 blijkt dat
er gewone graven op rij waren voor diegene welke zich geen huur- of koopgraf
konden permitteren. Er waren koopgraven voor inwoners en voor "vreemden"; deze
laatsten werd een fors hoger tarief berekend. Daarnaast waren er nog huurgraven
voor 15,20,25 en 30 jaar door Kerkbestuur vast te stellen. In 1919 werden de
tarieven en termijnen aangepast.
Uit het
parochiearchief blijkt, dat men als leidraad neemt de "Verordening op de
Algemeene Begraafplaats en het begraven" (Gemeenteblad van Maastricht 1919
Afdeeling C. N° 109) daterend van 23 mei 1919 en reeds op 29 oktober 1917 door
de Raad van Maastricht vastgesteld. In 1953 is deze verordening nog altijd
actueel en wordt er wederom bij gemeente Maastricht geïnformeerd naar deze
verordening. Ook de "Verordening op de heffing van rechten op het vervoer en het
begraven van lijken, het onderhoud van graven en het plaatsen van grafteekens op
de algemeene begraafplaats" (Gemeenteblad van Maastricht 1919 Afdeeling C. N°
110) wordt geraadpleegd. Bron:
parochiearchief Parochie Sint Pieter. Niet geïnventariseerd.
Een overzicht van de "Uitgaaf voor den
nieuwen muur van het kerkhof over 1875" is bewaard gebleven.
De totale kosten bedragen 1379 gulden en 50 cent. Pastoor Kribs
betaalt uit eigen zak in totaal 725 gulden! De declaraties en uitgaven lopen van
22 mei 1875 tot en met 3 mei 1877. Het deliberatieregister is gedateerd op 5
februari 1878.
Een hoogste post is die van M.J. Wishaupt: voor het
leveren van ijzerwerk voor het "stangketsel" (hekwerk) nl. 319 gulden en 10½
cent.
Enige bijzonderheden over Martinus Josephus WISHAUPT:
zijn ouders waren Joannes Hubertus WISHAUPT en Maria Joanna (Anna
Maria) STEVENS.
Joannes Hubertus WISHAUPT werd geboren op 30 juli 1799 (12 Thermidor An VII) te
Eupen (België). Jean Hubert huwde Maria Joanna (Anna Maria) STEVENS 21 april
1828 te Lanaken (België). Hij overleed 4 februari 1844, 44 jaar oud Boschstraat
1316 te Maastricht en werd 5 februari 1844 te Maastricht begraven.
Maria Joanna (Anna Maria) STEVENS werd geboren op 14 januari 1798 te Smeermaas
(België). Anna overleed 21 juni 1855, 57 jaar oud Boschstraat 922 te Maastricht
en werd 26 juni 1855 te Maastricht begraven.
Martinus werd op 29 april 1837 te Maastricht geboren. Aangifte op 1 mei 1837 om
elf ure voormiddag door Joannes Hubertus Wishaupt, winkelier, 37 jaar, wonende
aan de Boschstraat ... kind van het mannelijk geslacht geboren éérgisteren half
acht 's avonds, van hem, comparant en van Anna Maria Stevens ... naam Martinus
Josephus. Getuigen: Martinus Niesten, landbouwer, Maastricht, 40 jaar; Pieter
Joseph Raeker, herbergier, Maastricht, 48 jaar ... laatste getuige verklaart
niet te kunnen schrijven.
Martin huwde Maria Catharina Isabella Hubertina CLAESSENS,
dochter van Franciscus CLAESSENS en Maria Marguerita MEERTENS (MERTENS) 16
november 1860 te St. Pieter.
Kinderen van dit
echtpaar, allen geboren te Maastricht:
i. Nn WISHAUPT levenloos geboren op 16 mei 1862.
ii. Joannes Hubertus WISHAUPT geboren op 3 augustus 1870. Hij overleed 22
augustus 1870, 3 weken oud te Maastricht.
iii. Petrus Egidius Hubertus WISHAUPT geboren op 10 april 1872. Petrus huwde
Maria Anna Angelina SCHRIJNEMAKERS 19 oktober 1893 te Maastricht. Petrus
overleed 25 juni 1913, 41 jaar oud te Maastricht.
iv. Maria Helena Hubertina WISHAUPT geboren op 11 januari 1875. Zij huwde
Clement Dominique Hubert LAHAYE 26 juli 1898 te Maastricht. Maria overleed 6
maart 1919, 44 jaar oud te Maastricht.
v. Petrus Hendricus Hubertus WISHAUPT geboren op 25 januari 1878. Petrus huwde
Maria Elisabeth Ida LEMMENS 5 februari 1901 te Maastricht. Hij overleed 15
november 1957, 79 jaar oud te Maastricht en werd 19 november 1957 te Maastricht
begraven.
Martin overleed 25 juli 1906, 69 jaar oud aan de Kesselskade 65 te Maastricht en
werd 25 juli 1906 te Maastricht begraven. Hij was slotsmid en hoefsmid van
beroep. Aangifte op 25 juli 1906 door: Gerard Dielemans, koster, 34 jaar en
Josef Dielemans, koster, 32 jaar, verklaren dat alhier op heden ten halftien ure
voormiddag is overleden Martinus Josephus Wishaupt, zonder beroep, 69 jaar en 3
maanden. Weduwnaar van Catharina Isabella Hubertina Claessens. Adres van
overlijden: Kesselskade 65, Maastricht. Zoon van Joannes Hubertus Wishaupt en
van Anna Maria Stevens. Martin's oudere broer Joannes Hubertus WISHAUPT,
spekslager van beroep, huwde Maria Catharina
Hubertina HENKET, dochter van Engelbertus HENKET, spekslager, herbergier en
handelaar in koloniale waren in de Hoenderstraat te Maastricht en Maria Sibilla
LEENDERS (LENAERTS).
Detail uit de staat van uitgaven.
Bron:
parochiearchief Parochie Sint Pieter. Niet geïnventariseerd.
Metselaar G. Theunissen dient vele afzonderlijke
declaraties in en deze zijn getotaliseerd de hoogste uitgave bij de bouw van de
kerkhofmuur: 561 gulden en 4 cent.
De ouders van metselaar Gerardus THEUNISSEN waren Jan Lodewijk
THEUNISSEN en Maria VAN WEERT. Gerard werd geboren op 7 januari 1846 te
Oud-Vroenhoven. Hij huwde (1) Hubertina Agnes CEULEN, dochter van Antoon CEULEN
en Catharina LEDENT, 28 augustus 1873 te Oud-Vroenhoven. Hubertina werd geboren
op 4 maart 1844 te Oud-Vroenhoven. Zij overleed 13 juli 1881, 37 jaar oud te
Oud-Vroenhoven.
Kinderen van dit echtpaar allen geboren te
Oud-Vroenhoven:
i. Josephus Ludovicus THEUNISSEN geboren op 2 juni 1874. Hij overleed 29
september 1874, 3 maanden oud te Oud-Vroenhoven.
ii. Catharina Maria THEUNISSEN geboren op 14 juni 1875. Zij huwde Christianus
Johannes Hubertus VEUGEN 28 juni 1900 te Oud-Vroenhoven.
iii. Christiaan Ludovicus THEUNISSEN geboren op 10 september 1876. Hij overleed
11 augustus 1877, 11 maanden oud te Oud-Vroenhoven.
iv. Maria Gertrudis THEUNISSEN geboren op 28 september 1877. Zij huwde Andreas
Hubertus LIEBEN 22 mei 1902 te Oud-Vroenhoven.
v. Joannes Antonius THEUNISSEN geboren op 28 december 1878. Hij overleed 14 juli
1900, 21 jaar oud te Maastricht.
vi. Josephus Antonius THEUNISSEN geboren op 24 juli 1880. Hij overleed 16 maart
1884, 3 jaar oud te Oud-Vroenhoven.
De blijkbaar zeer vitale Gerard huwde (2) Maria Isabella
VAN NOPPEN, dochter van Laurens VAN NOPPEN en Maria Barbara STEVENS, 5 januari
1882 te Oud-Vroenhoven.
Kinderen van dit echtpaar allen geboren te
Oud-Vroenhoven:
i. Laurentius Hubertus THEUNISSEN geboren op 7
december 1882. Hij huwde Maria Emilie HUNTJENS 27 oktober 1910 te Maastricht.
ii. Maria Barbara THEUNISSEN geboren op 15 juli 1886. Zij overleed 27 oktober
1886, 3 maanden oud te Oud-Vroenhoven.
iii. Barbara Gertrudis THEUNISSEN geboren op 21 augustus 1887 te Oud-Vroenhoven.
Zij huwde Lambertus Josephus Simon LIEBEN, zoon van Libertus LIEBEN (LEBON) en
Catharina Hubertina HENKET), 27 januari 1914 te Oud-Vroenhoven.
iv. Gerardus Matheus Hubertus THEUNISSEN geboren op 18 februari 1889.
v. Maria Barbara Agnes THEUNISSEN geboren op 18
mei 1891.
vi. Gijsbertus Ludovicus THEUNISSEN geboren op 2 december 1893 te
Oud-Vroenhoven. Hij huwde Maria Henriette SMULDERS 28 september 1915 te
Oud-Vroenhoven. Gijsbertus overleed 22 november 1940, 46 jaar oud te Maastricht.
Maria Henriette werd geboren op 4 januari 1896 te Meerssen.
Zij overleed 26 september 1973, 77 jaar oud te Maastricht.
vii. Maria
Agnes THEUNISSEN geboren op 18 februari
1895.
viii. Paulus Hubertus THEUNISSEN geboren op 14 juni 1897.
ix. Maria Ida THEUNISSEN geboren op 4 januari 1899.
Gerard overleed 27 juni 1922, 76 jaar oud te Maastricht. Maria Isabella overleed
17 april 1916, 54 jaar oud te Oud-Vroenhoven. Beiden werden begraven op het
kerkhof te Oud-Vroenhoven (Wolder).
Andere personen welke werkten bij de bouw van de
kerkhofommuring:
J. Hameleers: varen van kalk en brikken, varen van blokken, varen
van zand, varen van potlandsche cement.
H. Hameleers: varen van blokken.
L. Paulussen: omzetten van, en assorteren van brikken, uitgraven
van de fundamenten van de muur, laden van puin
J. Beeks: uitdragen van zand.
Ph. Wouters: voor het leveren van zand.
L. Dreu: voor het uitdragen van kalk en zand.
Demanier: voor het dragen van kalk.
C. Van den Hoof: voor het leveren van zand.
Bollen: voor het leveren van brikken.
L. Frissen: voor oetregt en vetregt, voor pacht 6½ klein.
A. Hamelers: voor het halen van kruiwagens.
Jos. Klijn: voor de huur van kruiwagens en van gereedschap tot
het hangen der klokken.
W. Moermans: voor gedane werkzaamheden.
J. Soer: voor het leveren van klaverzaad.
Pereij en zoon: voor het leveren van stenen voor de muur, voor
het leveren van een stenen trap op het kerkhof.
Jean Joseph PERÉE (PIREY):
De ouders van Jean Joseph PERÉE (PIREY) waren:
Johannes Laurentius PERRIJ (PERÉE) geboren op 9 juni 1806 te Maastricht. Jean
Laurens huwde(1) Maria Anna LEMAIRE 3 mei 1827 te Maastricht. Hij huwde (2) Anna
Catharina BRAUN 12 november 1845 te Maastricht. Jean Laurens overleed 10 april
1879, 72 jaar oud aan de Onze Lieve Vrouwewal 2690 te Maastricht. Hij was
steenhouwer in 1865. Verder wordt als beroep nog vermeld schoenmaker en
klokkenluider.
Maria Anna LEMAIRE werd geboren in 1804 te Herve (België). Zij overleed in 1843,
39 jaar oud te Luik.
Jan werd geboren op 7 juni 1836 te Luik. Hij huwde Sophia
HOLLANDER, dochter van Antoon HOLLANDER en Marie Anna CRANS, 3 mei 1865 te
Maastricht. Jan overleed 3 november 1890, 54 jaar oud te Maastricht. Hij wordt
vermeld als steenhouwer in 1865.
Voor de uitbreiding van de begraafplaats van
St. Pieter werden twee perceeltjes aangekocht voor de som van fl. 100,00,
waarvan akte op 6 november 1888. Een perceel hiervan, 3 are en 1 centiare
bouwland was eigendom van de kinderen (broers en zus) uit het gezin Henricus
Hubertus Henket-Anna Maria Rouwmans. Henricus Hubertus Henket was een broer van
de eerder genoemde Engelbertus Henket. Bij de bouw van de nieuwe kerk werd het
oude kerkhof geruimd en rond de oude plek werd een nieuw kerkhof aangelegd. De
grafmonumenten van de burgemeestersfamilie Ceulen werden naar de nieuwe
begraafplaats overgebracht. Meerdere keren werd de nieuwe begraafplaats
uitgebreid. Het einde van de kerkhofmuur aan de noordzijde van de kerk en het
bijna haaks daarop liggende pad, geeft de grootte aan van het oorspronkelijke
kerkhof. Door de meest recente uitbreiding aan de zuidwestelijke zijde werd het
oude kerkhof van pastoor Ridderbeecks weer bij de huidige begraafplaats gevoegd.
Links het oude gedeelte,
rechts de eerste uitbreiding. Het afgebeelde pad is de
scheiding tussen oud en nieuw.
Het ouderlijk graf Henket-Rouwmans.
1934: de afbraak van de noordelijke muur
ten behoeve van de eerste uitbreiding van het kerkhof.
Op de foto zijn te zien op de voorgrond Lambertus Hubertus
Montulet (1864-1949) metselaar van beroep en berggids gehuwd met Catharina
Hubertina Rosier (1868-1962) en verderop Matheus Hubertus Rosier (1906-1973),
neef van Catharina Hubertina (Net) Rosier, gehuwd met Anna Elisabeth Verhoef
(1907-1966), de vader van koster Jo Rosier. Met de stenen van de
afgebroken muur werd de nieuwe muur aan de noordzijde weer opgebouwd (A). Een
ligusterheg werd geplant ter afscheiding van het land van de familie Rosier (B).
Omtrent 1951 werd deze grond (B) aangekocht door de kerkfabriek en daardoor kon
de eerste uitbreiding voltooid worden. Foto: collectie Dhr. Jo Rosier.
Ontvangstbevestiging getekend door metselaar Montulet.
Bron:
parochiearchief Parochie Sint Pieter. Niet geïnventariseerd.
De toestemming voor de uitbreiding werd door Gemeente Maastricht verleend op 21
september 1934. Het advies om de muur ofwel op te trekken in mergel ofwel de
baksteen wit te kalken werd niet opgevolgd. De muur met de "ezelsruggen" werd
opgemetseld met de goede stenen van de af te breken muur. De gebroken stenen en
andere resten werden in de fundering verwerkt.
De afgegeven vergunning d.d. 15 februari 1951 en
uitsnede detail.
21 april 1951: beschrijving kerkhofuitbreiding (B).
De afgegeven vergunningen d.d. 21 september
1934 en 26 april 1951. Bron:
parochiearchief Parochie Sint Pieter, niet geïnventariseerd.
Kerk en kerkhof, situatie omtrent 1925 - Luchtfoto KLM 1925.
Links boven (nu meest recente uitbreiding) het "drenkelingenhok"; rechts tussen
de kerkhofmuur en de Schutterijweg de latere eerste uitbreiding (1934/1935).
Achter de pastorietuin was eerder een stuk
land gereserveerd voor uitbreiding. Deze uitbreiding werd gerealiseerd in 1989.
In de buurt van de plek waar het "drenkelingenhok" had gestaan werd in de jaren
90 een zinken grafkist gevonden. Daarin bevonden zich de resten van een man
gedeeltelijk nog gekleed en met schoenen aan. De stoffelijke resten werden in
een plastic zak gedaan en herbegraven in vak E.
Foto: Facebook. De Bis vaan Sint Pieter est ste ...
Uittreksel uit het kadastrale plan. Gemeente Sint
Pieter . Sectie B. Schaal 1 op 1250 d.d. 6 oktober 1930. Bron: parochiearchief Parochie
Sint Pieter, niet geïnventariseerd.
Situatie 1972.
Foto afkomstig uit St.
Pieter en omgeving "aanders" nr. 10. Een uitgave van de
Ondernemersvereniging St. Pietersgilde 1997.
Foto: José Cartens.
12 april 2007 ontdekte Breur Henket de
fundatiesteen van deze kerk. Reeds eerder had ik
deze steen gevonden tussen vak T en vak V achter het graf van het echtpaar
Arnoldus Verweyen en Allegonda Schoenmakers. Pas na grondig schoonmaken met
assistentie van koster Dhr. Jo Rosier bleek deze steen geen verloren geraakt
deel van een grafmonument te zijn maar de fundatiesteen uit 1875. Waarschijnlijk
is bij de verbouwing van de ingang van de sacristie in 1954 deze steen tussen
het puin geraakt en gedumpt aan de rand van het kerkhof. Enkele cementresten
werden verwijderd en daarbij bleek dat de steen oorspronkelijk ingemetseld was
in rode baksteen. Pastoor F. Delahaije meldde dit zijn parochianen in nr.6 van
het Parochieblad St. Pieter van 5 mei 2007:
Breur Henket: "Deze unieke
steen zou een plaats verdienen ingemetseld in de baksteen bij de hoofdingang van
de kerk aan de linker- of rechterzijde of bij het grafmonument van pastoor
Kribs; het zou een aardige geste zijn als een parochiaan of andere betrokkene
dit werk op zijn kosten deskundig laat uitvoeren". Deze steen werd
tijdelijk geplaatst op het hoofdaltaar van de kerk
"boven".
De vindplaats en de sporen zichtbaar in de muur van de
voormalige ingang sacristie van voor 1954.
De teruggevonden fundatiesteen.
Zie:
oude_ingang.
P.H. CEULEN.BURG.
/
J. M. KRIBS. P.
/
4. juni. 1875
P.H. Ceulen
is burgemeester Petrus Hubertus Ceulen (1809-1877) en J. M. Kribs is pastoor
Joannes Matthias Kribs (1822-1901).
4 juni 1875 viel op een vrijdag.16 mei 1875 was het Pinksteren
geweest. Met Pinksteren viert de Kerk de uitstorting van de Heilige Geest over
de apostelen, zeven weken na Pasen. Deze gebeurtenis markeert de geboorte van de
Kerk. Pinksteren zou in 1876 op 4 juni vallen.
Breur Henket en Jo Rosier
bezig met het schoonmaakwerk. 13 oktober 2014 werd deze steen ingemetseld naast
het grafmonument voor pastoor Kribs.
De parochie Sint-Pieter groeide; bisschop Lemmens gaf op 12 februari
1937 opdracht te St. Pieter "beneden" in "de Kleef" niet ver van de plek waar de
voormalige "basilica S. Petri" was gelegen, een kerk te bouwen; hier woonden nu
immers de meeste parochianen. De door de wol geverfde Pastoor Joseph Steegmans
werd bouwpastoor. De sluiting van de kerk op de berg in 1939 viel niet bij
iedere St. Pieternaar in goede aarde; een aantal parochianen, onder wie de
familie Henket, ging "principieel" niet naar de kerk beneden. De strijd tussen
de antiliberalen (boven) en de liberalen (beneden) laaide op. Er werd zelfs een
"Comité tot Behoud van de Eredienst in de Oude Kerk" opgericht. De nieuwe kerk zou
13 mei 1940 ingewijd worden, maar de plechtige inwijding door bisschop Lemmens
kon pas plaatsvinden op 9 september 1946 als gevolg van de inval van de Duitsers
op 10 mei 1940.
De "oude" kerk boven aan de Ursulinenweg werd tijdens de Tweede
Wereldoorlog gebruikt als opslagplaats voor levensmiddelen en als zodanig
aangemerkt als te bewaken object. In 1942 werden de gebouwen van het Henric van
Veldeke-College aan de Aylvalaan gevorderd door de Duitse bezetter. Het meubilair
werd opgeslagen in de leegstaande kerk van St. Pieter op de berg.
Foto's uit: 40 jaar Henric
van Veldeke-College 1920-1960. Maastricht 15 april 1961.
Gazet van Limburg 14 april 1954:
In april 1954, na een "grote poets" gedaan door parochianen, werd de kerk boven weer in gebruik genomen en opnieuw
ingericht.
De kerk beneden behield als oorspronkelijke parochie het interieur en
de liturgiegewaden van de gesloten kerk boven. In de tussentijd was de kerk
boven onder meer gebruikt als voedselopslagplaats en na de Tweede Wereldoorlog
als hoofdkwartier van de jeugdbeweging Jong Nederland. Architect Harry Koene had
de leiding over de restauratie en kapelaan Antoine Theunissen werd tot pastoor
benoemd. Met Pasen 1954 werd de kerk plechtig heropend. De kerk werd toegewijd
aan de Allerheiligste Verlosser en de H. Petrus om verwarring met de nieuwe kerk
beneden (H. Petrus) te voorkomen. Vanaf de heropening werd besloten om de
oude kerk en de daar omheen gevormde nieuwe parochie in het vervolg "Sint Pieter
op de Berg" te noemen.
28
april 1954 werd Joannes Hubertus Frissen (1879-1954) als 1ste persoon begraven
vanuit de heropende kerk boven.
De aannemers die aan de kerk verbouwd hadden, schonken in 1955 een
doopvont - een hardstenen kuip - aan de kerk boven. Architect Harry Koene was de
ontwerper. Het koperen deksel heeft de vorm van een kroon en is vervaardigd door
de edelsmid Nico Kreemers. Zie verder:Doopkapel.
De Volkskrant van 10 november 1953:
De Limburger Koerier van
29 januari 1938:
Uit Veritas: katholiek
14-daagsch blad voor Maastricht 6 augustus 1938:
Nieuwe kerk te Maastricht
OP
SINT PIETER
"Alweer een nieuwe kerk! Een dezer dagen
zijn de werkzaamheden begonnen.
Het stadsbeeld van Maastricht is beroemd
om zijn torenrijk silhouet. Heel uit de verte ziet ieder, dat hij een oude
katholieke stad nadert. Van het eene einde tot het andere is het één
aaneenschakeling van kerken, wier torens in vormen van de grootste
verscheidenheid als even zoo veel vingers niet streng, maar toch dringend, naar
den hemel wijzen. Daartusschen maken de oude wereldlijke gebouwen een uitstekend
effect in het harmonisch geheel, terwijl toch ieder zijn eigen stem heeft en
zijn eigen geluid.
Dat is het oude Maastricht. In het moderne
Maastricht tracht een eigenwijze indringer de beweeglijke rust van het geheel te
storen. Men kan 't als een teeken des tijds beschouwen. Maar het totaal is
onaangetast gebleven. Of neen; nog sterker. Om dat oude Maastricht is in weinige
jaren een nieuwe torenstad ontstaan. De reuzen uit vroeger eeuwen worden in 'n
twintigsteeeuwsch tempo letterlijk omringd door een groot getal van jonge
reuzen, die niet trachten hun voorgangers
afbreuk te doen, maar die hun uiterste best doen om zich te scharen in de lange
rij, zónder op te vallen, die integendeel het torenbeeld van de stad
vervolmaken.
Wij zouden er graag in zien een steenen
bewijs voor levende godsdienstzin van onze tijdgenooten. Laten we tenminste
hopen, dat het nageslacht zal moeten getuigen, dat zij niet tevergeefs zijn
verschenen. Maar heel zeker zijn ze de monumentale bewijzen van de liefderijke
zorg, waarmee de Kerk in het algemeen de haar toevertrouwde zielen koestert en
meer in het bijzonder van de groote toewijding van onzen Bisschop om aan de
moderne eischen der zielzorg te voldoen en van de volgzaamheid van zijn pastoors
en priesters, die met niet te tellen opofferingen de zware taak op zich nemen om
de hun gegeven opdrachten uit te voeren. De goedwillende en
verder-dan-hunneus-kijkende katholieken erkennen dat volmondig en toonen hun
erkentelijkheid in door dankbaarheid ingegeven daden.
Zoo wordt nu de ring van jonge kerken om
onze stad, voorloopig althans, gesloten door den bouw van de nieuwe kerk te Sint
Pieter.
De parochianen hebben met belangstelling
de voorbereidende werkzaamheden van hun nieuwen pastoor gevolgd en weten, dat
zijn weg niet over rozen is gegaan. Heel Maastricht heeft in zekeren zin
aandachtig zitten uitkijken naar den nieuwen tempel. En nu zal hij met Gods hulp
binnen niet al te langen tijd zijn plaats innemen bij het graf van Sint
Lambertus.
De kerk van Sint Pieter immers heeft
gestaan boven dit graf, in de buurt van de tegenwoordige Lambertuskapel langs
het kanaal. Op militair bevel werd deze kerk afgebroken. De aanleg van het
kanaal werd de aanleiding om den ouden grafkelder af te breken. De kapel werd
vlakbij weer opgebouwd; ieder kent de plek en verlangt vurig naar een meer
waardige uitwendige verschijning.
De kerk werd veel meer naar het zuiden en
hooger tegen den Sint-Pietersberg gebouwd volgens de verwachtingen, die men in
die dagen had van de uitbreiding van de stad zelf, zoowel als van het aloude
Sint Pieter. Maar de mensch wikt en God beschikt. De ontwikkeling van de stad
heeft, zooals in zooveel gevallen, een geheel andere richting genomen.
Ook onze Bisschop heeft zich noodgedwongen
bij den ontstanen toestand moeten neerleggen en bevel gegeven de nieuwe kerk te
bouwen. En nu komt ze. Helaas, zal
voorloopig de toren zich nog niet tegen de groene hellingen van den Sint
Pietersberg verheffen. Wijs beleid en mannelijke voorzichtigheid hebben dit
offer doen brengen.
Want, zeggen de niet-verantwoordelijke
menschen, wat is nu 'n kerk zonder toren? En eigenlijk hebben ze gelijk. Maar
voorloopig zullen we het moeten stellen met de hoop, dat de bouw er van niet al
te lang op zich zal laten wachten.
De parochianen van Sint Pieter willen het
niet laten bij het lijdzaam uitspreken van die hoop, maar zijn aan het werk
getogen om te trachten de zeer zware lasten, die toch nog overblijven, naar best
vermogen te helpen verlichten.
Op 13, 14 en 15 Augustus a.s. wordt er
namelijk in de school van de Eerw. Zusters Ursulinen aan de Burgemeester
Ceulenstraat een parochiefeest georganiseerd, waar ieder onder gepaste
ontspanning in staat wordt gesteld een steentje of een grooten steen tot den
bouw bij te dragen.
In die dagen zullen de werkzaamheden aan
de kerk reeds zoo ver gevorderd zijn, dat ieder wel eens zal willen zien, hoe de
toestand daar op het nieuwe Sint Pieter nu eigenlijk wordt. Want het is
merkwaardig, welke „wilde" ideeën er in de hoofden van sommigen nog rondspoken
over de nieuwe situatie. Welnu, het terrein van het parochiefeest ligt maar
enkele stappen van 't terrein van de nieuwe kerk. En op Sint Pieter verwacht men
met recht en met reden, dat men daaraan niet voorbij zal gaan. De geestdrift,
waarmee de Maastrichtenaren de laatste jaren weer kerken hebben gebouwd, al gaat
dat nu dan ook anders dan voor vele eeuwen, is een waarborg, dat het ook met de
kerk op Sint Pieter wel weer terecht zal komen en dat Maastricht zijn zooveelste
toren ook niet al te lang zal moeten missen.
Wie bouwt er mee? A. T."
De toren zou echter nooit
gebouwd worden.
Jos Narinx. De kerk van St. Pieter Beneden bijna voltooid. Gesigneerd 2 juni 1939.
Zie: Jos Narinx.
In
het Ursulinenklooster aan de Grote Gracht te Maastricht is
in de kloostergang voor de kapel
een glas-in-loodraam aanwezig met de tekst"Uit
dankbaarheid de parochie St. Pieter".
Afgebeeld zijn op de achtergrond o.a. de nieuwe kerk beneden (met het
torenontwerp), de kerk boven, St. Lambertusskapel etc. De parochie St. Pieter
bedankte op deze wijze voor de zorg die de Ursulinen verleend hadden aan de
inwoners van St. Pieter.
Foto:
Erik van Rijsselt.
Limburger Koerier van 12 november 1938:
EERSTE STEENLEGGING TE SINT PIETER.
"Door een lichte ongesteldheid is Mgr. Lemmens a.s. Zondag [13 november 1938]
verhinderd het H. Vormsel toe te dienen en de plechtige eerste steenlegging te
verrichten voor de nieuwe parochiekerk van St. Pieter. Deze laatste plechtigheid
zal nu worden verricht door den HoogEerw. Heer Deken J. Ingendael. Het zal voor
den nieuwen deken een bijzonder feit zijn deze éérste-steenlegging te kunnen
verrichten, omdat het zijn eerste belangrijke openbare daad als deken zal zijn
en omdat het betreft de plek bij het graf van Sint Lambertus. den patroon van de
parochie, waar hij zooveel jaren herder was. De plechtigheden op den dag der
eerste steenlegging hebben overigens het reeds gemelde verloop: des morgens om
acht uur zal een algemeene H. Communie voor de kinderen en volwassenen plaats
vinden om Gods zegen af te smeeken over den bouw der nieuwe kerk. Des namiddags
om half drie zal een plechtig Lof worden gecelebreerd in de bestaande
parochiekerk, waarna de parochianen den Hoog Eerw. Heer Deken zullen vergezellen
naar het terrein van de nieuwe kerk. De daarbij te volgen weg (van den berg naar
beneden, Lage Kanaaldijk, Papenweg, Bergweg en Burg. Ceulenstraat) zal door de
zorgen van het parochiaal comité feestelijk worden versierd. Ook op het terrein
van den kerknieuwbouw zullen verschillende versieringen worden aangebracht. Voor
de plechtigheid van de eerste steenlegging zijn behalve vele geestelijke en
gemeentelijke autoriteiten o.m. de Commissaris der Koningin in dit gewest en
andere provinciale overheidspersonen uitgenoodigd. De toediening van het H.
Vormsel aan de kinderen van Sint Pieter is voorloopig uitgesteld tot a.s
Donderdag. De poppententoonstelling welke bij deze gelegenheid wordt
georganiseerd, en die een groot succes belooft te worden, zal eveneens in
denzelfden vorm doorgaan als reeds vroeger werd bericht."
Deken J.
Ingendael zegent de gedenksteen, die zich in de hoofdingang van de kerk beneden
bevindt.
Limburger Koerier van 3 maart 1939:
DE NIEUWE KERK VAN
ST. PIETER.
"Bedrijvigheid in de parochieactie. De bouw van de nieuwe kerk in de
parochie Sint Pieter vordert gestaag. Alhoewel de sterke vorst-periode
in December en Januari een aanzienlijken stilstand in den voortgang van
de bouwwerkzaamheden der kerk veroorzaakte, zal de kerk mèt de sacristie
en de pastorie (deze laatste is al een heel stuk gevorderd!), dezen
zomer klaar zijn en in gebruik worden genomen. Wanneer de inwijding van
de kerk zal kunnen plaats vinden, is op het oogenblik nog niet met
zekerheid te zeggen. Intusschen is er rond den kerkbouw in de vergroote
parochie St.. Pieter een levendige actie gegroeid bij de parochianen,
welke beweging wordt gestuwd door het actieve parochie-comité. Ten bate
van den kerkbouw werden reeds met veel succes verschillende acties
gevoerd, o.a. een Vlaamsche kermis en een poppen-tentoonstelling. Vooral
ook de enthousiaste deelneming van de vrouwelijke parochianen mocht
daarbij worden ondervonden. Thans is het parochie-comité aan een nieuwe
actie begonnen en wel voor een massale deelname aan de jaarlijksche
processie welke voor St. Pieter valt op Zondag 11 Juni. De eeretocht van
het H. Sacrament in een parochie moet eigenlijk zijn een eerbetoon,
waaraan vrijwel alle parochianen persoonlijk deelnemen. Het is, helaas,
ook op St. Pieter, niet meer de gewoonte, dat alle parochianen in de
processie biddend meegaan. Een algemeene, actieve deelname van allen aan
de processie zal echter practisch niet te verwezenlijken zijn. Maar wel
acht het Parochiecomité de mogelijkheid aanwezig, dat een ruimere
deelneming dan tot nu toe aan de processie bereikt wordt, en dat vanaf
dit jaar. waarin de nieuwe, groote kerk van St. Pieter zal worden in
gebruik genomen, aan de processie meer luister zal worden verleend. Het
parochie-comité heeft zich nu met een circulaire gewend tot alle
parochianen, waarin drie plannen aan de orde worden gesteld: 1°. De
samenstelling van een groote processie-groep, die een verheerlijking van
den H. Petrus, den patroon der parochie, zal uitbeelden, en waaraan alle
kinderen uit de parochie zullen kunnen deelnemen; de bedoeling is in
deze groep symbolische voorstellingen mee te voeren, welke betrekking
hebben op het leven van St. Petrus; een en ander onder begeleiding van
groepen bruidjes met toepasselijke gewaden in zinnebeeldige kleuren. 2°
Men wil verder in de parochie oprichten een maagdenkoor, welks karakter
en taak wel als bekend verondersteld mogen worden. Dit koor zal
voornamelijk dienen ter verheerlijking van Maria, gedachtig het feit
dat de Sterre der Zee verschillende jaren lang uit een zeer bewogen tijd
op Slavante in de parochie St. Pieter verblijf heeft gehouden. 3° Er zal
worden opgericht een knapenkoor, zoodat ook de jongens kunnen meewerken
aan de opluistering van de processie. Het parochie-comité zint erop, met
de verwezenlijking dezer plannen klaar te zijn nog voor de processie op
Zondag 11 Juni. Ter bespreking van deze plannen, en met de bedoeling om
aan de uitwerking ervan zoo spoedig mogelijk een begin te maken, zijn
alle dames-belangstellenden uit de parochie St. Pieter uitgenoodigd voor
een bijeenkomst heden, Vrijdag-avond, om half negen in de Jongensschool
aan den Pastoor Kribsweg."
Mej. Mia Grégroire keeg naaststaande foto
ingelijst aangeboden.
Interieur van de nieuwe Parochiekerk na
ingebruikname.
Natuurlijk was er bij tijd en wijle ook ruimte voor enig "religieus vermaak":
1964.Bron:
archief familie De Beaumont.
De kerk "beneden" anno 2021.
Op de foto zijn duidelijk de (gerepareerde)
beschadigingen te zien, veroorzaakt door granaatscherven afkomstig van
één granaat die op Pinkstermaandag in 1940 de voorgevel van de kerk heeft
getroffen. De granaat was afkomstig uit een vliegtuig in een luchtgevecht tussen
een Engelse en Duitse jager.
De Maaspost van 17 juni 1998:
Op weg naar een jubileum.
Op 21 oktober 2013 is het precies 75 jaar geleden
dat de eerste steen gelegd werd voor de kerk van Sint-Pieter beneden (foto).
Precies een jaar later, 21 oktober 1939, werd de kerk van de Heilige Petrus in
gebruik genomen.
Het Allerheiligste werd die dag overgebracht van
de oude naar de nieuwe kerk van Sint-Pieter. “De kerk was tot in de uiterste
hoeken gevuld,” zo staat het in het boekje dat toen werd uitgegeven. De wijding
van de kerk is vanwege de oorlog die uitbrak, uitgesteld tot 1946. Maar ze is al
in gebruik genomen in 1939. Dat gaan we volgend jaar (2014) vieren.
De ontwikkeling van de stad en onze wijk maakte
een nieuwe kerk toentertijd nodig. De oude was te excentrisch gelegen, wat het
groeien van een parochie moeilijk maakte, zo lezen we in bovengenoemd boekje.
Veel parochianen kwamen daardoor zelden of nooit in hun kerk. Na de
ingebruikneming van de nieuwe kerk werd dat anders.
Er groeide een parochie rondom de kerk die nu in
het midden van de “hoefijzer”-bebouwing rond de berg gelegen was, dichtbij de
plek waar ook de oorspronkelijke kerk van Sint-Pieter lag en waar later de
Lambertuskapel gebouwdis. De kerk lag centraal in de wijk die toen
verrees.
De sluiting van de oude kerk ging met pijn
gepaard. In 1954 werd de oude kerk heropend, waardoor we nu twee mooie
kerkgebouwen rijk zijn. We leven anno 2013 in een tijd van kerksluiting en
kerkverlating. We zitten met twee kerken te ruim in onze jas. Wat de toekomst
brengen zal, weten we niet. Dat hangt af van de participatie van de parochianen.
Blijft die afnemen of niet?
Hoe dan ook, we gaan toch de 75e
verjaardag van de kerk van de Heilige Petrus vieren volgend jaar. Met een feest
natuurlijk, maar ook met een sterke bezinning op ons kerk-zijn “anno-nu”.
Bron: Parochieblad St.-Pieter
No.: 11, 5 oktober 2013.
Jaargang 59.
Kapelaan
Petrus Henricus Martinus Camps ( * 23 november 1919 † 21 oktober 2001) schreef
in 1993 het boek "Het kapläönsje vaan St. Pieter".
Op 26 november 1961 nam kapelaan Camps afscheid van de parochie.
Kapelaan Camps
Pastoor Steegmans
Pastoor Theunissen
Pastoor Dohmen
Adolphus
Emile Hubertus (Ad) Welters werd geboren op 13 april 1888 te Echt. Ad
werd tot priester gewijd te Roermond op 28 maart 1914 door Mgr. van de Wetering
A.E.P. Vervolgens was hij
kapelaan te St. Pieter van 1914 tot 1919. Daarna kapelaan van de O.L. Vrouwekerk te
Maastricht van 1919 tot 1935, pastoor te Mheer van 1935 tot 1937 en pastoor te
Valkenburg van 1937 tot 1967. Hij overleed te Valkenburg in huize "Boslucht" op 3 februari 1970, 81
jaar oud en werd 7 februari begraven in de kapel op het kerkhof van Valkenburg.
Hij was
medeoprichter en bestuurslid van Veldeke, bestuurslid van het Limburgs
Landschap. Hij publiceerde over cultuurhistorische aspecten van Limburg
in o.a. De Maasgouw en De Nedermaas. Verder ondermeer:
Legenden van de Sterre van de Zee. Illustraties door Georges Tielens -
Sittard.
Het Limburgsche veldkruis in zijn verschillende bestaansvormen,
vergeleken met het veldkruis in de naburige landen - Leiter-Nypels -
Maastricht 1929.
Legenden van Sint Lambertus. Tekeningen van Georges Tielens - Maastricht
1937.
Legenden van de Sterre der Zee - Maastricht van Aelst, geïllustreerd
door Georges Tielens - Sittard 1940.
De Lieve Vrouwkes van Limburg - Maastricht van Aelst - plaatjesalbum met
21 plaatjes van Jeanne Hebbelynck en Liesje Thomassen -1941.
Kluizenaars in Limburg - Heerlen 1950.
Uit Valkenburgs verleden. Historische schetsen van Ad.Welters verzameld t.g.v. zijn 80ste verjaardag 1888 - 13 april - 1968 - Valkenburg 1968.
Ad Welters als pastoor.
1924:
De Congregatie van de Allerheiligste
Verlosser (Congregatio Sanctissimi Redemptoris, C.Ss.R.) is
een katholieke internationale congregatie van religieuzen, die ook
bekend staat als de redemptoristen. Het devies van de congregatie
luidt : Copiosa apud Eum redemptio (Bij Hem is overvloedige verlossing,
Psalm 130).
Collectie
Breur Henket.
Herinneringsprentje H. Priesterwijding en eerste H. Mis. Collectie
Breur Henket.
De ouders
van Jacobus Nicolaus JANSSEN waren Frans Isidoor JANSSEN en Catharina
Josepha ARETS. Franciscus Isidorus JANSSEN werd geboren op 19 maart 1803
te Hommert Schinnen. Hij huwde Catharina Josepha ARETS 14 januari 1857
te Bingelrade. Frans Isidoor overleed 6 november 1887, 84 jaar oud te
Raath-Bingelrade en werd begraven op 10 november 1887 te Bingelrade.
Catharina Josepha ARETS werd geboren op 19 augustus 1829 te
Raath-Bingelrade. Zij overleed 13 juni 1912, 82 jaar oud te Bingelrade
en werd bijgezet te Bingelrade.
Jacques werd geboren op 21 juni 1864 te Raath-Bingelrade.
Hij overleed 9 januari 1937, 72 jaar oud te Maastricht (St.
Pieter), sterfhuis Ursulinenweg 4 en werd 12 januari 1937 bijgezet in
het familiegraf te Bingelrade. Hij studeerde van 1877 tot 1885 te Rolduc
en werd op 6 april 1889 te Roermond tot priester gewijd. Na zijn wijding
werd hij in 1889 benoemd tot kapelaan te Oirsbeek. In 1891 werd hij
benoemd tot kapelaan van de O.L. Vrouwekerk te Maastricht.
In 1905 werd hij benoemd tot pastoor te Scheulder. Hier vierde hij ook
op 6 april 1914 zijn Zilveren Priesterfeest.
Vanaf 1 oktober 1914 pastoor te St. Pieter. Hij was
40 jaar priester van 6 april 1889 - 6 april 1929.
Pastoor Janssen kreeg van de bisschop van Roermond Mgr. Lemmens opdracht plannen te maken
voor een nieuw te bouwen kerk te St. Pieter nabij het Villapark. De kerk werd
gepland op de plek waar nu het Hoofdbureau van Politie staat. Door moeilijkheden
met het verwerven van de noodzakelijke gronden gingen de plannen voor deze
locatie niet door.
Zijn zus Maria Johanna Francisca JANSSEN werd
geboren op 29 september 1861 te Bingelrade. Zij overleed 31 mei 1933, 71
jaar oud te Maastricht (St. Pieter) en werd bijgezet op 3 juni 1933 te
Bingelrade in het
familiegraf. Sterfhuis Ursulinenweg 4. 44
jaar toegewijd aan haar broer. Ongehuwd.
Limburger Koerier van 22 maart 1927: het feest van pastoor
Janssen.
"St. PIETER. —
Zondag ll. herdacht onze Zeer Eerw. Heer Pastoor den dag waarop hij 12½ jaar
geleden tot herder der parochie benoemd werd. Met het oog op de vastentijd werd
dit feest alleen kerkelijk gevierd. Het priesterkoor was voor leze gelegenheid
smaakvol versierd alleen met palmen en lauwerboomen gratis afgestaan door de
Firma Frissen-Pieters, Wolfstraat. De jubilaris droeg een plechtige Hoogmis op,
geassisteerd door den Weleerw. Heer kapelaan en onzen oud-kapelaan den WelEerw.
Heer Ad. Welters. Na de Hoogmis begaf de jubilaris zich voorafgegaan, door een
groote stoet kinderen in 't wit elk met een bloemtak in de hand, en gevolgd door
geestelijkheid en Kerkbestuur naar den hoofduitgang der kerk, alwaar hij werd
opgewacht door het kerkelijk zangkoor, hetwelk hem verwelkomde met een plechtig
gezongen Sanctus. Daarna hield de heer L. Ceulen, oud-burgemeester van St.
Pieter, namens de parochianen een toespraak, waarin hij den jubilaris
gelukwenschte en opsomde wat deze voor de parochie in de parochiekerk gedaan had
er de hoop uitsprak, dat het Gode rag behagen onzen ijverige Herder nog tang in
ons midden te laten tot heil der parochianen. Tevens bood hij den jubilaris een
geldsom aan, welke dienen moest als orgelfonds Het is nl. de bedoeling der St.
Pieternaren, bij gelegenheid van 't aanstaande veertigjarig priesterfeest van
hun herder, dezen een nieuw kerkorgel aan te bieden, waaraan wel behoefte is. De
Hooggeachte jubilaris dankte in een opgewekte toespraak doorspekt met
geestigheden, maar waarin toch het priesterlijk hart den boventoon vierde. Een
kwartier later heerschte er op de pastorie een groote drukte en belangstelling.
Daar werd de jubilaris 't eerst toegesproken dtor den heer J Zeguers lid van het
Kerkbestuur, die vooral in onzen Pastoor prees den ijver voor Godshuis. Hierop
volgde een heele rij van deputaties uit alle congregaties en andere vereenigingn,
die hunne herder kwamen huldigen en als symbool hunner hulde en genegenheid
prachtige bloemstukken aanboden. Ook tal van particulieren maakte van deze
gelegenheid gebruik hun herder geluk te wenschen. St. Pieter weet op waardige
wijze zijne priesters te eeren."
Limburger Koerier van 9 april
1929: UIT ZUID-LIMBURG MAASTRICHT. FEEST OP ST. PIETER.
Het 40-jarig jubilée van Pastoor
Janssen.
"Zondag heeft de parochie Sint
Pieter het veertigjarig priesterfeest van haar herder: pastoor J. N. Janssen, op
waardige wijze gevierd. Ietwat grijs zette deze feestdag in, maar toch was het
buitengewoon druk in de H. Mis van zeven uur, waaronder de parochianen in
grooten getale tot de H. Tafel naderden. Maar later op den dag zou de
feeststemming sterker naar buiten treden. Want zei een strafwindje, zoo tegen
tien uur, dat het April was, een vriendelijke zon vertelde, dat er feest was: en
zij legde wat glinstering over het dorp. En al kon — met dit trage voorjaar —
het groen niet bijster veel sieren: de aangebrachte verluchtingen van
sparreboompjes langs den Ursulinenweg,met wat rozen-guirlandes en hulde-borden
boven kerk en pastorie, deden het toch heel goed. Sint Pieter leek omtrent dit
oogenblik wel uitgestorven : uitgestorven van feestdrang, want evenals in de
vroege Mis, was ook om half tien, nadat de jubilaris aan de pastorie was
afgehaald de parochiekerk volgeloopen, om, in een Plechtige Hoogmis met den
celebreerenden jubilaris God dank te brengen voor het vele goede, dat Hij de
parochianen in dezen herder geschonken heeft. En daarbij konden de parochianen
ook de stem hooren van het orgel, dat voor de Mis gewijd werd en dat zij
geschonken hadden aan den jubileerenden pastoor; de Missa pro pace van den
Vlaamschen musicus, Arthur Meulemans, werd uitgevoerd, voor de eerste maal in
ons land. Dhr. H. Theelen, die het koor dirigeerde, ver dient wèl lof, voor de
wijze waarop hij met het koor deze Missa zooveel mogelijk recht deed geworden en
dhr. Gijzen, die het orgel bespeelde, mag ongetwijfeld in deze mate van prijzing
deelen. Dhr. Meulemans was bij de plechtigheid tegenwoordig. De jubileerende
parochieherder werd na het Evangelie warm gefeliciteerd door den Eerw. hr.
kapelaan, die namens de parochianen sprak. Toen de H. Mis om elf uur afgeloopen
was — tot op het terras voor de kerk stonden de geloovigen geschaard, donker
omlijstend een lichte groep van bloemen-dragende bruidjes — werd pastoor Janssen
voor de bedehuis-poort toegesproken door een der bruidjes, dat hem een bouquet
overhandigde; en hier reeds sprak de befeeste jubilaris een dankwoord tot de
kinderschare, voor wie hij zijn heele priesterleven lang met warm hart gewerkt
en gewaakt heeft. Fanfare-muziek en kamerschoten brachten hier nog de blije
kleurigheid van een landelijk parochiefeest. Tusschen de vroolijke rij der
opgestelde bruidjes door, ging toen de kleine stoet, in 't midden waarvan de
jubilaris schreed, naar de pastorie waar om half twaalf de receptie plaats had.
De drukte daarbij laat zich indenken: van allen kant kwamen felicitaties binnen
en velen waren opgekomen om den jubilaris hun gelukwenschen aan te bieden. In
den namiddag hebben de parochianen nog eene extra kunnen genieten van de
orgeluitvoeringen in de kerk, waaraan pater Alfonsus en dhr. H. Heydendael hun
zeer gewaardeerde medewerking verleenden. Ook de serenade, waarbij de jubilaris
nog toe gesproken werd, in de avonduren, trok vele belangstellenden. En dat was
het einde van dezen onvergetelijken dag van St. Pieters parochie-herder."
De Limburger Koerier van 11 januari 1937.
De Limburger Koerier van 13 januari 1937.
Vermelding in het overlijdensregister van de parochie St.
Pieter.
De neogotisch verguld zilveren
miskelk van pastoor Janssen.
Op de kom (cuppa) van de miskelk
(calix) een gegraveerde
banderol tussen druivenranken met de tekst:"in meam commemorationem
hoc facite".
Dit betekent: doe dit ter nagedachtenis.
Zeslobbige, geprofileerde voet
met opstaand, opengewerkt randje van vierpassen; op de lobben ronde
medaillons met de gedreven voorstellingen van kruisgroep, Maria,
Jozef, Catharina van Alexandrië, Jacobus en Isidorus; boven de
medaillons een gegraveerde wingerdrank; zeszijdige stam met
bladversiering; aan de onderzijde een manchet met vierpassen;
afgeplatte, bolvormige nodus, ajour bewerkt met wingerdbladeren,
druiventrossen en bloemen, waarin een rode steen; ajour tegencuppa
van wingerdbladeren en druiventrosjes.
Op de sleetse onderzijde op de
standing is nog te lezen: deferent Parentis 6 Aprilis 1889 (de
datum van de priesterwijding) .
De Pius-Almanak, jaarboek voor de
Katholieken van Nederland, 1923, jaargang 49, geeft ons een inzicht
in de organisatie van de parochie in deze periode:
St. Pieter (Limburg), Dek. Maastricht. B. R. [Bisdom Roermond]
Bedevaartplaats ter eere van O. L. Vrouw van Lourdes. (H. Petrus.)
3000 zielen, 2650 Kath., 1675 Comm[nicanten]. Tweede Patroon der
parochie de H. Lambertus ; deze wordt jaarlijks door eene
negendaagsche oefening alhier in de hem toegewijde kapel vereerd.
J. N. Janssen, Pastoor, 64—89—14.
W. I. Mulders. Kapelaan, 97—22—22.
Kerkbestuur. L. Ceulen, Penn., N. Willems, Secr., H. Feij en H. H.
Henket.
Zusters Carmelitessen met openbare Kapel
Congregatie voor Jongedochters, Ie afdeeling. J. N. Janssen, Past.,
Dir. 2e afdeeling. W. I. Mulders, Kap., Dir.
Congregatie voor jongelingen. W. I. Mulders, Kap., Dir.
St. Anna-Congregatie, vereeniging van Christelijke Moeders. J. N.
Janssen, Past., Dir. Meisjespatronaat, waaraan een naaicursus is
verbonden.
Volksbibliotheek. Retraitenbond.
Kapel van den H. Rochus, gelegen op den berg. waarin deze Heilige
bijzonder vereerd wordt.
Bron: www.delpher.nl/nl/tijdschriften
Limburger koerier van 19 maart 1937:
"Maastricht. INSTALLATIE PASTOOR STEEGMANS.
Toen in den aanvang van dit jaar de Z. E. Heer Janssen, Pastoor te St. Pieter,
kwam te overlijden, heeft de bevolking dier parochie nagenoeg algemeen en op
ontroerende wijze afscheid genomen van den overleden Herder. Wekenlang werden H.
H. Missen opgedragen op verzoek zoowel van particulieren als van parochiële
vereenigingen, zoodat de nieuw benoemde Pastoor, de Z. E. Heer J. Steegmans
reeds bij voorbaat weet dat de parochianen van St. Pieter hun geestelijke
leiders weten te waardeeren en hoogachten. A.s. Zondag - Palm-Zondag - zal zulks
wederom blijken bij de plechtige installatie van den nieuwen Pastoor. Reeds
hebben de besturen der verschillende vereenigingen vergaderd en is een plan
vastgelegd voor de huldebetooging van de zijde der parochianen. De Pastoor zal
op dien dag om 4 uur worden afgehaald van de nieuwe pastorie aan den Notgerusweg
in een stoet, die langs Glacisweg, Papenweg, Lage Kanaaldijk en Ursulinenweg,
hem zal begeleiden naar de Kerk. Na afloop der kerkelijke plechtigheid zal in de
oude pastorie naast de kerk, gelegenheid zijn om den Pastoor persoonlijk te
verwelkomen. Eene regelingsommissie heeft op zich genomen een regelmatig verloop
der geheele feestelijkheid te verzekeren. Den nieuwen Herder wordt nu reeds een
hartelijk welkom toegeroepen en hem wordt daarbij de verzekering gegeven dat
geheel St. Pieter hem zal steunen en volgen bij de uitoefening van zijn zware
taak."
5
augustus 1945 werd Peter Camps tot priester gewijd. 5 december 1947 werd
kapelaan Camps benoemd tot kapelaan te St. Pieter beneden. In het
boek "Het kapläönsje vaan St. Pieter" beschrijft pastoor Camps op een luchtige en humoristische wijze zijn
wederwaardigheden als jonge kapelaan te St. Pieter onder pastoor Steegmans.
De omslag van dit boek en de tekeningen in het boek werden gemaakt door
Armin Elmansdorp. Helaas werden niet alle voorwerpen afkomstig uit de
oude kerken van St. Pieter teruggeplaatst in de kerk boven. Pastoor Theunissen
moest in 1954 de inboedel letterlijk bij elkaar schrapen. Op de zolder van de
St. Mathiaskerk lagen een Piëta, een St. Jozefbeeld en een H. Hartbeeld in opslag,
afkomstig uit de St. Andrieskapel. Pastoor Theunissen - voorheen kapelaan in de
St. Mathias - gaf deze beelden een plek in de kerk boven. Zie ook:vak D Antoine Theunissen.
Joseph Hendrik (Sjef) Eijmael: 1956 wandreliëf, H. Antonius,
belijder en kerkleraar met het Kind Jezus. Aangeschaft door pastoor
Antonius Theunissen.
Het uit hout gesneden
kruisbeeld van de Maastrichtse beeldhouwer Weerts.
Pastoor Theunissen deed er alles aan, geld bij elkaar te brengen om zijn kerk
weer te restaureren. Eén gulden per boekje!
1955: het parochieblad van de Parochie "St. Pieter op de Berg" ONDER =
ONS. 22 december = 1954.
De aankomst van de drie wijzen.
Feestmis 29 juni 1975; 100-jarig bestaan kerk boven met het Maastrichts
Mannenkoor. Pastoor Theunissen houdt een toespraak.Bron: parochie-archief St. Pieter.
In 1977 kreeg Guus Dohmen de aanstelling tot
pastoor van St. Pieter op de Berg. Zelf typte Guus een kaartenbak, zijn broer
maakte een plattegrond van het kerkhof en Guus besloot diverse oude graven
vervallen te verklaren. Achteraf gezien, valt de beslissing om oude graven
vervallen te verklaren en een aantal van deze graven te ruimen vanuit historisch
oogpunt te betreuren. Dohmen gaf het kerkhof de huidige definitieve inrichting
en nam het initiatief tot restauratie van de kerk. Pastoor Dohmen bracht
talrijke spullen van de inmiddels gesloten St. Gerarduskerk aan de Wycker
Grachtstraat in, zoals de kruiswegstaties van Willy Hamelers en het uit hout
gesneden kruisbeeld van de Maastrichtse beeldhouwer Weerts.
Uit een ongedateerd persbericht.Bron: parochie-archief St.
Pieter:
"De overgang
van
de
volksbuurt
in Wyck naar
het landelijke
St.Pieter
op de Berg
was
een grote stap.
Doordat
past.Theunissen
zich niet goed meer
kon verplaatsen
was
het eigene
van
de parochie
enigszins
ondergesneeuwd,
het werd
zaak
dat St.Pieter
op de Berg zijn eigen gezicht
weer
kon laten zien.
Dat lukte
zeer wel.
Met de hulp
van
velen kwam veel voor
mekaar. Steeds lukt het om mensen te
mobiliseren, om mee
te
helpen
en werk
over te
nemen.
In 1986 werden de parochianen opgeschrikt
met de slogan:
"Als P(astoor)D(ohmen)
zijn been
breekt,komt
er geen
nieuwe
P.D.".
Het was
toen al duidelijk dat
het
vinden
van
een
opvolger
moeilijk zou worden.
Daarom moesten
mensen
gemobiliseerd worden
om werk
wat niet
persé
priesterwerk
is over
te nemen. Van
toen
af werd
de administratie
van
het Kerkhof,
het ziekenbezoek,
het
welkomheten
van nieuwkomelingen,
de
kerkledenadministratie
en
ander
werk dat
voordien
uitsluitend
door de pastoor
gedaan werd
overgenomen
door
werkwillige
parochianen.
Steeds
kon
hij
rekenen
op de steun
van
de bekwame
en toegewijde
leden
van
het kerkbestuur
en op de
hulp van
vele vaste medewerkers
en van
talloze
vrijwilligers.
Hij spreekt
de
hoop
uit dat deze unieke
solidariteit
ook onder
Pastoor
Smeets
zo zal blijven.
Wat niemand
vermoedde
was, dat de gerestaureerde
kerk
zoveel
belangstelling kreeg
van buitenaf en
dat ze voor bruidsparen
zo 'trendy' werd dat het
met
huwelijkmissen
nauwelijks
is bij te
benen.
Veertig huwelijken
per jaar
is een
aantal
dat in den lande
niet voorkomt,in
het
kerkje op de
Berg is
het heel gewoon. Het kerkbestuur
is nu doende
om de nieuw
benoemde
Pastoor
Lei
Smeets af
te schermen
tegen
zo'n
grote
belangstelling.
Te
groot
voor
één man
alleen."
Feiten sinds 1977.
De parochie had geen vergaderruimte,
de koren geen repetitielokaal bij toeval kwam de woning van Patrick Creyghton,
Ursulinenweg 18 vrij. Het achterliggende schildersatelier werd met hulp van veel
sponsors verbouwd tot een riant zaaltje. De koren en de parochie was toen uit de
brand. In 1979 werd het zaaltje aan de Slouw in gebruik genomen.
De kerkhofadministratie was
nauwkeurig, maar het systeem was aan vervanging toe. Er bestond geen tekening
van het kerkhof, er werd een plattegrond gemaakt en een nieuw kaartsysteem
aangelegd. Daarna konden vervallen graven worden opgespoord en geruimd. In 1981
was de reorganisatie een feit.
De torenspits werd een gevaar voor
de bezoekers van het kerkhof. Herstel torenspits in 1983. In 1985 volgde de
restauratie van de
kerk, de afwatering van het regenwater van het kerkgebouw vertoonde grote gebreken
en werd verbeterd. 1986 heropening
van de Kerk.
Op de toren werd een nieuwe haan geplaatst.
Foto's: Jaarboek
Maastricht 1984/1985/1986.
Drone foto 2021.
Op het kerkhof dreigde een te kort
aan open plaatsen. Alleen eigen parochianen konden nog in aanmerking komen voor
een plaats. Achter de pastorietuin was eerder een stuk land gereserveerd voor
uitbreiding. Deze uitbreiding werd gerealiseerd in 1989.
De definitieve benoeming van Pastoor
Smeets liet lang op zich wachten - eigenlijk te lang - maar hoe dan ook is er
een zaak die
zeker is: dat dankzij de niet aflatende inspanning van het kerkbestuur de
zelfstandigheid en het eigen gezicht van onze parochie
behouden is gebleven.
P.D. hoopt vurig dat deze situatie in lengte van dagen kan blijven doorgaan
omdat hij het altijd fijn gevonden
heeft om hier te werken.
Kerk en zielzorg:
Voor de organisatie en taakverdeling in de parochie gedurende het grootste deel
van de negentiende eeuw is het decreet van keizer Napoleon van 1809 ('Decrèt
impérial concernant les fabriques') belangrijk. Volgens dit decreet moest het
bestuur van een kerkfabriek bestaan uit een raad, gevormd uit vijf tot negen
personen, inclusief de pastoor en de burgemeester, en een bureau van
kerkmeesters, bestaande uit drie leden, waarin ook de pastoor zitting had. De
pastoor had als taak de zorg voor de eredienst en de aanstelling en
taakomschrijving van aan de parochie verbonden priesters. De kerkfabrieksraad
was verantwoordelijk voor de vaststelling van de door het bureau van
kerkmeesters opgemaakte jaarlijkse begrotingen en rekeningen, de aanvaarding en
belegging van kapitaal en het aanspannen van processen. Het bureau van
kerkmeesters had tot taak het dagelijks beheer van de kerkelijke eigendommen,
het opmaken van begrotingen, rekeningen en balansen, het verrichten van de
dagelijkse financiële handelingen, de uitvoering van gestichte missen, de zorg
voor de benodigdheden voor de eredienst, de inrichting van het kerkgebouw en de
benoeming van lekepersoneel op voordracht van de pastoor. De jaarrekeningen
werden opgemaakt door de penningmeester van het bureau van kerkmeesters,
voorlopig goedgekeurd door de kerkfabrieksraad en definitief vastgesteld door de
bisschop en door het gemeentebestuur
Als uitvloeisel van de scheiding tussen kerk en staat werd dit decreet in
Limburg pas in 1876 afgeschaft en vervangen door het 'Algemeen Reglement voor de
Parochiale Kerkbesturen', uitgevaardigd door de bisschop. Het onderscheid tussen
kerkfabrieksraad en bureau van kerkmeesters verviel. In iedere parochie kwam een
kerkbestuur, bestaande uit vier tot zes kerkmeesters met de pastoor als
voorzitter. Uit de leden werden een penningmeester en een secretaris gekozen.
Het kerkbestuur behartigde de materiële aangelegenheden van de parochie, de
pastoor de geestelijke. Laatstgenoemde regelde de kerkelijke diensten en
verstrekte de opdrachten aan het lekepersoneel, dat door hem werd benoemd en
ontslagen. In 1899, 1922 en 1939 werd dit reglement gewijzigd, evenwel zonder
wezenlijke veranderingen. Op 29 december 1876 kwam te Sint Pieter het nieuwe,
krachtens het Algemeen Reglement benoemde kerkbestuur voor het eerst in
vergadering bijeen. Het bestond uit de pastoor als voorzitter en drie leden.
De lotgevallen van de eigendommen van de parochie in de Franse tijd zijn
moeilijk te achterhalen vanwege het gebrek aan gegevens. Vóór 1812 zal de kerk
allerlei last van de Franse wetgeving hebben gehad. De pastoor raakte zijn
tienden voorgoed kwijt. Nog in 1812 verloor de kerk belangrijke inkomsten,
doordat de leggers en andere stukken betreffende landerijen en renten,
voortkomend uit de stichtingen van jaargetijden, in beslag werden genomen. De
reden hiervan was volgens pastoor Servaes zijn weigering om de eed af te leggen.
Zijn voorganger was steeds met rust gelaten wat betreft de eigendommen van de
parochie. Tengevolge van de overgang van de kerk van zelfstandige parochie naar
hulpkapel verviel voor de pastoor de bezoldiging door het rijk. De gemeente was
nu verplicht de pastoor te onderhouden, maar vanaf 1813 ontving hij ook deze
inkomsten niet meer. Bij een besluit van de gouverneur van 13 januari 1816 kreeg
hij de in beslag genomen papieren terug en werd de door de gemeente
verschuldigde toelage uitbetaald. Een Koninklijk Besluit van 19 augustus 1817
bepaalde, dat de kerk de in beslag genomen landerijen en renten terugkreeg. Van
deze vijftien landerijen en vijftien renten ontving men vier percelen niet terug
met de motivatie, dat zij afkomstig waren van de pastoriegoederen zonder in
verband te staan met de kerkelijke diensten. Pas in 1820-1821 werd deze
restitutie afgesloten. Van een strikte scheiding tussen de eigendommen van de
pastoor en van de kerkfabriek is voortaan geen sprake meer. Het geheel wordt
beheerd door het kerkbestuur.
In de loop van de negentiende en twintigste eeuw, met als hoogtepunt de jaren
dertig en veertig, werd de organisatie van het parochieleven steeds
ingewikkelder. Allerlei nieuwe broederschappen en godsdienstige verenigingen
kwamen van de grond. (47) * De meeste vormden geen eigen organisatie, maar
bestonden uit niet meer dan afspraken voor gezamenlijk gebed en verwerving van
aflaten. De Broederschap van het Allerheiligste Sacrament was ook na 1800
blijven bestaan en werd in de jaren 1946-1948 samengevoegd met het College van
Collectanten. (48) * In 1843 vond de oprichting van het zangkoor plaats, dat
eveneens als broederschap was georganiseerd: de Broederschap van Sint Cecilia.
De pastoor was president, de organist secretaris. (49) * In de jaren dertig en
veertig van deze eeuw kwam het parochieleven tot grote bloei. Er functioneerden
een Parochiecomité, diverse andere commissies en comité's, de Katholieke Actie,
broederschappen en congregaties. Verzuiling trad op in het maatschappelijk
leven. De kerk ging zich bezighouden met alle aspecten van het dagelijks leven
van de parochianen: met onderwijs, opvoeding, organisatie van arbeiders, boeren
en tuinders, sport, recreatie en politiek. Een overzicht van de organisatie van
het katholieke leven in de parochie in 1946 is bij deze inleiding gevoegd
(bijlage 2)
Toen de oude kerk van Sint Pieter in 1939 werd gesloten, was een deel van de
parochianen het niet met deze gang van zaken eens. Een 'Comité tot Behoud van de
Eredienst in de Oude Kerk' werd opgericht. De actievoerders protesteerden heftig
en weigerden in het nieuwe gebouw naar de kerk te gaan. Toen omstreeks 1950
bekend werd, dat Sint Pieter een aantal nieuwe wijken kreeg, besloot men in het
oude kerkgebouw een nieuwe parochie te huisvesten: 'Sint-Pieter op de Berg'.
Deze was toegewijd aan de Allerheiligste Verlosser en Petrus. A.C. Theunissen
ontving in 1953 de benoeming tot rector en kort daarna tot pastoor. In 1954 vond
de heropening en wijding plaats. De nieuwe parochie was een afsplitsing van de
oude, hetgeen betekende, dat zij een vijfde deel van de bezittingen van de oude
parochie meekreeg. Overgedragen werden het kerkgebouw 'Op de Berg', meubilair en
een aantal terreinen. Het kerkhof van Sint Pieter, nog steeds gelegen rond de
oude kerk, bleef in het bezit van de parochie 'Sint-Pieter Beneden', maar kwam
bij beide parochies in gebruik. De nieuwe parochie kon de oude pastorie 'Op de
Berg' huren en de kosterswoning kopen. Verder gingen naar de nieuwe parochie
jaargetijden en leesmissen, gesticht door parochianen, die na de afsplitsing
deel uitmaakten van de nieuwe parochie, als zij tenminste hun voorkeur hiertoe
uitspraken.
Bron: 21.227A Maastricht: Heilige Petrus Sint Pieter ( Regionaal Historisch
Centrum Limburg (RHCL) 1.1.3.1. Kerk en zielzorg.
Het reliëf met
"Maria Zetel der Wijsheid" vervaardigd door Dries Engelen
in het portaal van de kerk is
onlangs (2013) door het kerkbestuur van St. Martinus verwijderd.
Mededeling en foto:
Dhr. Servé Minis.
Piëta. Vervaardigd tussen 1800 - 1900
H. Jozef. Het beeld werd in 1897 vervaardigd door de firma Jos.
Thissen en Zn. te Roermond.
H. Hartbeeld. Vervaardigd omtrent 1875-1900. Onder het H. Hartbeeld een
plaquette met ex voto's. Eén ex voto is gedateerd: 13 oktober 1899.
Deze beelden zijn door pastoor Theunissen
verkregen en zijn afkomstig van de Sint Mathiaskerk te
Maastricht. Oorspronkelijk uit de St. Andrieskapel te Maastricht
Kruiswegstatie
van de Maastrichtse kunstschilder Willy Hamelers (1915-1987). De kruiswegstaties werden in 2012 schoongemaakt en waar
nodig gerestaureerd.
De met emeritaat
gaande pastoor Dohmen zou in 1992 zijn 40-jarig priesterfeest vieren. In
deze periode werden besprekingen gevoerd over het samenvoegen van de
parochie "Beneden" en "Boven". Het gebrek aan priesters maakte een
samenvoeging noodzakelijk. Van de zijde van de parochie St. Pieter op de
Berg kwam er nog al wat verzet tegen de geplande samenvoeging.
Zonde(n) van de wereld. Crucifix
van Christus,
die met Zijn arm de continenten bijeenhoudt
op een bronzen wereldbol.
Massief beeld, hoogte ongeveer 20 cm, geplaatst op een houten sokkel. Dit beeld
is een cadeau van de kunstenaar Jo Liégeois. De kunstenaar plaatste het
kunstwerk persoonlijk in de kerk "boven" op 8 juni 2010. Hij was eens geraakt
door een preek en schonk het werk aan de kerk boven. Het kruis doet denken aan
de lijdende Christus, maar ook aan de lijdende mensheid.
Het Mariabeeld op het Maria-altaar bij
het noord transept werd geschonken door een parochiaan. Het beeld is een
gepolychromeerd gipsen kopie van het beeld van de Sterre der Zee.
De kunstenares Henriette Marie (Hetty) Kluijtmans
(4-12-1917 - 17-8-1998)
ontwierp een wandkleed in de vorm van een
drieluik voor een ander Mariabeeld (niet meer aanwezig). Het middenpaneel fungeerde als achtergrond en de beide
zijvleugels waren versierd met bloemtaferelen.
Momenteel is nog slechts een
onderdeel van dit troontje aanwezig (zie onderstaande foto).
In 2020 werd het huidige Mariabeeld voorzien van een
rozenkrans afkomstig uit eigen collectie Parochie St. Pieter.
Hetty Kluijtmans werd op het de Begraafplaats Oostermaas
te Maastricht begraven.
Op deze foto is nog een glimp te zien van de
achtergrond "het troontje" bij het Mariabeeld.
Statie VI. In gotisch schrift Veronica
droogt Jezus aangezicht af. Wellicht afkomstig uit de kerk
boven. Papier op karton en ingelijst. Collectie
familie Henket.
Aan de noordzijde van de kerk van St. Pieter Boven vlak voor de huidige doopkapel
hangt
het Schilderij Graflegging, gesigneerd links boven met JFHM v.
Deursen 1964. Een geschenk van een parochiaan. Opmerkelijk
is dat het gebeuren lijkt gesitueerd te zijn op de St. Pietersberg.
Jezus werd begraven net buiten de stadspoorten. Op de
achtergrond zien wij wellicht de Helpoort en een gedeelte van de stad
Maastricht. Zie:vak I
Van Deursen.
Kapelaan Guillaume Mulders was 19 jaar lang kapelaan te St.
Pieter boven onder pastoor Janssen en Steegmans.
Wilhelmus Johannes Mulders
werd op 25 februari 1896 te Berg en Terblijt geboren als zoon van Jan Hubert
Mulders en Maria Hubertina Essers.Hij overleed 20 mei 1966, 70 jaar oud en werd begraven te
Oost-Maarland. Bron gedachtenisprentjes en foto:
Dhr. John Claessens.
Uit het Advertentieblad van het
departement van de Wester-Eems van 28 oktober 1914:
AFSCHEID VAN KAPELAAN MULDERS. "Kapelaan Mulders die dit jaar 19 jaar in de zielzorg van de parochie Sint Pieter
werkzaam was is in verband met zijn benoeming tot pastoor van Oost en Maarland,
Zondagmorgen bij zijn afscheid op hartelijke wijze gehuldigd. Aan dit
afscheidsfeest nam vrijwel de heele parochie deel, zooals ze ook aandeel genomen
had in het bijeenbrengen van gelden voor een passend herinneringsgeschenk. In de
jongensschool aan den Pastoor Kribsweg had het parochiecomité Zondagmorgen een
plechtigheid georganiseerd waarbij het kerkkoor en een strijkorkest medewerking
verleenden. Toen kapelaan Mulders met den pastoor en kapelaan De Vrede in de
school kwam, zong het zangkoor het „Aan U o Koning', der Eeuwen", waarna de heer
Ceulen (oud-burgemeester van Sint Pieter) en oudste kerkmeester van de parochie,
namens alle parochianen aan kapelaan Mulders de verzekering van alles dank
uitsprak en herinnerde aan het hartelijk medeleven en de nauwgezette zielzorg,
welke kapelaan Mulders steeds betrachtte. Hij bood namens de parochie een mooi
practisch geschenk aan.
Pastoor Steegmans heeft vervolgens een zeer Heffende toespraak gehouden, waarin
hij de verdiensten van kapelaan Mulders voor de zielzorg en de katholieke actie
op Sint Pieter prees, de onvermoeide organisatorische actie op katholiek gebied
van den heengaanden kapelaan memoreerde, en diens innemende menschelijke
eigenschappen met groote waardeering en erkentelijkheid vermeldde. Kapelaan
Mulders beantwoordde met bescheiden woorden en inzichten deze hulde en
waardeering, en sprak op zijn beurt dank voor de wiize, waarop hij steeds van
alle parochianen hartelijke medewerking mocht ondervinden. Het kerkelijke
zangkoor en een orkestje luisterden de plechtigheid op, welke werd besloten met
een zeer druk bezochte afscheidsreceptie."
De Retraitantenbond van St. Pieter viert haar 25-jarig bestaan.
Groepsfoto voor de kerkdeur van de kerk Boven, Ursulinenweg 2 te St. Pieter.
Dhr. John Claessens herkende: in het midden links kapelaan Mulders en rechts
naast hem pastoor Janssen. Links naast kapelaan Mulders, Louis Claessens
echtgenoot van Betsje Hendrix (zie:vak G
Claessens) en achter hem met gleufhoed en lichte mantel Pierre Claessens
zijn zoon.Uiterst rechts staat
Jan Snels,
echtgenoot van Lies Claessens. Naast het vaandel rechts bij de geopende kerkdeur
staat Winandus Claessens, zoon van Winandus Claessens en Liza Braken; Winandus
was gehuwd met Mia Huynen. Herkent U nog meer personen?
Foto: collectie familie Henket.
Het oude Slavantekruis (triomphkruis) in de kerk beneden.
Joannes Augustinus Paredis
(1795-1886). Foto: F. Lahaye.
In de volksmond heette dit crucifix, aanvankelijk "het kruis van Slavante", omdat
het oorspronkelijk deel heeft uitgemaakt van de kerkschatten van de paters
Franciscanen, die eertijds een klooster op Slavante bezaten. Door bepaalde
relaties tussen dit klooster en de nabij gelegen buurtschap "St. Pieter" kwam
het kruis terecht in de oude kerk van St. Pieter en vandaar in de St.
Mathiaskerk te Maastricht.
"... dat het kerkbestuur van St. Matthias in
zijne vergadering van 7 Januari 1827 het besluit had genomen „om het groote
houten kruis, hangende boven de doopvont, te verkoopen voor 28 gld. Ned. Dit
kruis werd aangekocht door den heer pastoor van Sint Pieter „voor 5 fransche
kronen".
Deze pastoor was Willem Heynen; in de kerkregisters tekende hij dienaangaande
op: "1827 Mei 5. Een kruis uit de Sint Mathias-kerk gekocht voor 5 kroonen
voor boven de deur". Van dat jaar af tot aan de afbraak der oude kerk hing het
kruisbeeld boven de kerkdeur tusschen twee houten engelen. Oude menschen
herinneren zich nog het geschilderde onderschrift:
"Zoo dikwijls gij dit beeld aanziet,
"Eert het, doch aanbidt het niet;
"Maar heft uw vredig hart naar boven,
"Om dien t'aanbidden en te loven,
"Die door dit beeld wordt afgebeeld!"
Toen de tegenwoordige kerk in 1875 gereed was
gekomen, kreeg het mooie beeld eene waardige plaats in de kerk."
Bron: De Maasgouw; Orgaan voor Limburgsche
Geschiedenis, Taal- en Letterkunde jrg 38, 1918 (33), no 2.
Het 15de-eeuwse eikenhouten beeld werd
gerestaureerd op initiatief van pastoor Emile Houben (opvolger van pastoor Steegmans) door
beeldenrestaurateur Willy Mares.
Interieur van de kerk "boven".
De godslamp is een
olielamp in de buurt van het
tabernakel dat blijft branden zolang het
Heilig Sacrament in het tabernakel aanwezig is. De
godslamp getuigt van Christus' Werkelijke Tegenwoordigheid.
Vroeger was de godslamp altijd een hanglamp met drie kettingen. Dit is nog
steeds het meest voorkomende model.
Maria met Kind in mandorla met regenboogkleuren
op een rond van grijs en blauwgrijs straalsgewijs geplaatste ruitjes. Werk van
Gérard Felix 1994.
Inscriptie: DIT GLAAS-IN-LOEDROAM, '94 / TOWGEWIJDT OAN DE H. MARIA, / IS
OONTWORREPE EN GESHELDERD / DOOR G. FELIX, IN DE MOAND OKTO- / BER BEIJE
GELEGENHEID VAAN'T / BEEINDIGE VAAN DE RESTAURATIE / VAAN DE ROAME IN DEES
KERREK / FUNS BEDAANK VEUR AL 'T SJOENE WERREK
Voor een beschrijving en foto's van de glas-in-lood
ramen, verwijs ik U naar:
www.glasmalerei-ev.net.
Benedenstaand enkele kaarten
van de situatie voor de bouw van de huidige kerk:
Kaart van Bory
ca. 1812 met onder G de ingang van de Zonneberg.
Kadasterkaart ca. 1815.
Minuutplan Sint Pieter 1830. Landmeter F.W.
Voncken.
Pastoors, onderpastoors, kapelaans
of vicarussen (plaatsvervangers) te St. Pieter,
een chronologisch overzicht:
Pastoor: Godefridus,
1263-1263
Op 18 september 1878 werd op het oude kerkhof bij de
kapel van St. Lambertus een gedachteniskruis geplaatst voor pastoor Godefridus,
overleden in 1225 (?). Op dit kruis werd vermeld de laatste woorden die deze pastoor
tot zijn parochianen richtte: "Kinderen van St. Pieter, weest toch, bid ik u,
mijn overleden parochianen, hier begraven, indachtig".
Pastoor: Walterus(?), 1284-1284
Pastoor: Johannes, 1285-1299
Johannes. Pastoor ofinvestitus, tevens gasthuismeester van St. Servaas te Maastricht. 1285, 1299
en 1301 (Johannes, investitus ecclesiae S. Petri, iuxta Trajectum = St. Pieter
bij Maastricht).
Kapelaan, onderpastoor
of vicaris: Jacobus, 1300-1306
Pastoor: Bunde, Giselbert van, 1327-1327
Pastoor: Scoenlo, Gulielmus van, 1329-1329
Pastoor: Holtencrues, Petrus, 1355-1361
Pastoor: Vryze, Henricus genoemd, 1361-1363
Pastoor: Clermont, Anthonius van, 1377-1377
Pastoor: Penre, Henricus, 1371-1406
Pastoor: Pluymekers (?), Johan, 1390-1390
Pastoor: Here, Dirk van, 1426-1426
Pastoor: Boers, Mathias, 1497-1497
Pastoor: Cox (?), Willem, 1508-1508
Pastoor: Meyere, Cornelius de, 1575-1600
Hij was benificiant van
het altaar van de H. Anna gelegen in de St. Servaaskerk te Maastricht, waartoe
hij in de maand januari 1597 benoemd was geworden.
Pastoor: Maes , Lambertus, 1595-1613
Hij verkreeg 21 maart 1615 bij het
kapittel van O.L.Vrouw van Maastricht het beneficie van de H. Agatha, gelegen
sub campanis (onder de klokkentoren).
Petrus NEEFKENS,
zoon van Matthias NEEFKENS en Agneta NN, werd gedoopt op 2 april 1617 te St.
Pieter. De doopgetuigen waren: Lambertus MAES, rdno pastor huius ecclesiae
en Isabella CATONS. Lambertus MAES verschijnt hier de eerste keer als
doopgetuige te St. Pieter.
Kapelaan,
onderpastoor of vicaris: Drochmans (?), Michael, 1611-1611
Pastoor: Happart,
Johannes, 1619-1624
In 1620 opende hij, na
daartoe verlof te hebben gekregen van de proost van de O. L. Vrouw te
Maastricht, van Joannes a Chokier, vicaris-generaal te Luik, de graven van de H.
Lambertus en zijn ouders; daarbij waren tegenwoordig de deken van het O.L. Vr.
Kapittel, de kanunnik Lejeune, Frederik van Eynatten heer van Gerdingen en
Andreas Brouwens, advokaat en commissaris curiae officialis Leodiensis te
Maastricht, alsmede Paulus van Rickelt, burgemeester van St. Pieter (consul
municipii).
Kapelaan, onderpastoor of
vicaris: Natalis, Lambertus, 1619-1629.
Beatrix THEUS werd gedoopt op 18 april 1621 te St. Pieter. De doopgetuigen waren
Henrick HENRIJCKX, Cecilia BOVENS en Lamberto NATALIS, huuis r.c. capellano.
Beatrix was een dochter van Guilielmus THEUS en Maria PACHLAUS.
Pastoor: Knorren,
Gabriel, 1640-1653
De ouders
van Gabriël KNOREN waren:
Arnold KNOREN geboren te Oirsbeek. Ardt en Elisabetha VAN LICHTENBORCH
zijn omtrent 1600 getrouwd.
Elisabetha VAN LICHTENBORCH werd omtrent 1584 geboren. Elisabeth werd 29
juni 1648 begraven te St. Pieter.
Gabriël werd 30 september 1601 gedoopt in Maastricht, parochie St.
Nicolaas. De doopgetuigen waren Wilhem VRANCKEN en Paschasia GUBBELS.
Hij overleed te St. Pieter op 27 april 1653, 51 jaar oud.
Pastoor: Sichen,
Melchior van, 1653-1669
Hij werd 14 juli 1669 te St. Pieter begraven. Hij
is doopgetuige bij de doop van Melchior Lambertus ROSIER, zoon van Gerardus DE
ROSIER en Catharina NIJPELS,
op 25 december 1656 te St. Pieter.
Pastoor: Jeeckermans, Herman, 1669-1705
Hermannus JEECKERMANS S.T.B.F (Sacrae Theologiae Baccalaureus
Formatus: de derde en hoogste graad van het baccalaureaat in de
godgeleerdheid). Herman was een zoon van Merten JEECKERMANS,
overleden voor 22 juli 1669 en Anna GOIJENS. Zij woonden te Neerkan. Hermans oom
Herman JEECKERMANS richtte na een pelgrimstocht naar het Heilig Land in 1647 de
H.Grafkapel op in Neerkanne.
Zoals te zien op een fragment uit de
begrafenisregisters van St. Pieter reeds in 1669 pastoor te St. Pieter. Herman
schrijft vreemde teksten op in de kerkboeken. Hij overleed 10 december
1705 te Nedercanne, krankzinnig
en werd begraven op 10 december 1705 te Canne in de kerk voor de preekstoel.
Pastoor: Blitterswijk, Gasparus van, 1694-1701
Pastoor: Valckenborg, Johannes van, 1701-1706
Pastoor: Poislevache, Ogerus, 1706-1727
Otgerus was kanunnik van het St. Elisabethsdal te Nunhem. Rond 1696 was weer een
nieuwe kerk op de plek van de vorige kerk gebouwd. De kerk werd later
uitgebreid met een sacristie en een koor, versierd en gemeubileerd door pastoor Otgerus POISLEVACHE.
Hij testeerde 18
januari 1726. Het testament werd gedeponeerd bij notaris W. Kicken te
Maastricht. Otgerus werd 12 mei 1727 te St. Pieter begraven. Zijn opvolger wordt
Joannes Dominicus VAN DEN BOSCH per 10 mei 1727. Het overlijdensregister
van St. Pieter werd 10 mei 1727 aangelegd door pastoor Joannes Dominicus van den
Bosch. Deze was pastoor tot 1748, maar is niet te St. Pieter overleden. Het
register werd 12 juli 1748 vervolgd door zijn opvolger Theodorus Ridderbeecks.
Op 13 januari 1748 was Ridderbeecks benoemd tot pastoor van Sint-Pieter.
De ouders van O(t)gerus POISLEVACHE waren Jacques POISLEVACHE en Gertrude
Bartoleyns QUENTIN.
Otgerus werd gedoopt 22 december 1675 te VECHMAEL (België). Onderstaand zijn "In
Memoriam" in het begraafboek van St. Pieter:
In de De Maasgouw 1918 (33) no. 1 blz. 8 leest men:
"Op den zilver vergulden pixis [met een deksel gesloten
ciboriekelk] staat dit jaarschrift: paroChIa sanCtI petrI LIberalI Dono(?) DeDIt (1756). In het „registrum memoriale" der kerk vinden wij, dat deze
pixis in October van genoemd jaar gemaakt en geleverd werd door den
zilversmid Van Sleypen, in opdracht van den pastoor Poislevache en dat hij
aan zilver woog 18 3/4 ons en 98 gulden kostte."
Maar Poislevache
was in 1727 overleden?
Pastoor: Bosch, Johannes Dominicus van den, 1727-1748
?: Paulissen, Lambertus werd begraven op 5 maart
1739 te St. Pieter.
Vermeld wordt dat hij pastoor van de parochie hier (vium)
is.
Pastoor: Ridderbeecks, Theodericus, 1748-1763
Pastoor: Thiesse, Johannes, 1763-1764
Joannes Thisse overleed 21 juni 1764 te St. Pieter en werd begraven
op 23 juni 1764 te Maastricht in de Onze Lieve Vrouwekerk.
Pastoor: Franssen, Arnoldus, 1764-1805
Kapelaan, onderpastoor
of vicaris: Rompelberg, Cornelius, 1773-1773
Kapelaan, onderpastoor
of vicaris: Elsen, J. van de, 1778-1778
Onderpastoor: Winrickx, Matthias, 1782.
30 juni 1782 werd hij te St.
Pieter bij het koor in de kerk begraven.
Kapelaan, onderpastoor
of vicaris: Maes, Johannes Baptist, 1784-1784
Wilhelmus HEYNEN werd 16 oktober 1875, oud zijnde 77 jaar, begraven in zijn
geboortedorp Zichen (België). Hij was daar op 13 mei 1798 geboren als zoon van
Willem HEIYNEN en Maria CASTERMANS. Willem overleed 13 oktober 1875 te Zichen.
Hij was kapelaan in Sint Maartensvoeren en werd te Sint Pieter als pastoor
benoemd op 17 december 1824. Hij was pastoor
te St. Pieter tot in 1869. Zijn moeder Maria Castermans werd begraven op 24
februari 1839 Zichem. Zij werd 81 jaar oud.
Dagboek koster Rosier:
"1825 den 25 Januarius Dynsdags is in Sint Pieter
ingehaalt Wilhelmus Heynen, pastoor in Sint Pieter, geboortig van Segchen, oud
27 jaaren min 4 maanden, de jongmans en de jonge dogters hebben hem afgehaalt
met muziek aan ons Lievrouwe poort onder de boomkens, de dogters waren sterk 52,
de jongmans 34, en ider had moeten bijleggen 2 gulden Luyks geld, en op de
Blekerij zijn zij alle in scheep gegaan op de Maas en voor de scheepen waren 3
paarden en zo gevaren tot aan het Varkensweertje of aan de Greent. De pastoor
van Sint Nicolaas, Nicolaus Servaes, was met gekomen tot in de kerk in Sint
Pieter, ook met eenen rokkelien en eenen stool aan, en den nieuwen pastoor had
ook eenen stool en rokkelien aan, en naar het lof zijn zij gegaan naar Winandus
Claessens op het Theurentje en zijn daar getrakteerd geworden en de heel nagt
gedanst. De jongmans hebben vereert aan den nieuwen pastoor Wilhelmus Heynen op
zijne inhuldinge, en de jonge dogters, 12 klijn silvere lepelen en een extra wit
pastelijne servies met rondom verguld met goud en bloemen, het kost 80 frangs,
en eenen schoonen laurierboom, geciert, en rondom 6 schoone roode vendeltjens.
Met den meij van de pastoor in de kerk gekomen zijnde wierd gezongen Te Deum
Laudamus met Benedictie voor en naar, maar zoo veel menschen zijn noyt gezien
als daar bij waaren, want daar was een wagt van 6 man aan de kerkdeur en zij
konden niets doen onder alle die menschen." "1826 den 30 Augustus zijn gekogt in
Luyk door Wilhelmus Heynen, pastoor in Sint Pieter 6 tinne lugters en eenen
grooten Crucifix, ook van tin, de lugters kosten, de 6, 30 Kroonen Luyks geld en
de Crucifix kost 4 Kroonen en 7 schellingen, te weeten zij zijn gekogt voor de
kerk in Sint Pieter door alle gemeentenaren, ider die wilde daar aan geven moest
betalen 34 stuyvers, op de konditie dat al wie daaraan betaalt heeft die zal op
den autaar moeten hebben als hij begraven wordt, hier aan hebben ook kunnen met
doen alle kinderen en die niets hebben gegeven kunnen dezelve niet krijgen voor
geen geld."
25 maart 1854. Handtekening van koster Joannes Rosier onder een notarisakte.
1n 1854 woonde de koster als weduwman in het Gemeentehuis te St. Pieter.
Zijn echtgenote Maria Agnes VAN LIJF was 17 februari 1850 te St. Pieter
overleden.
Koster
Joannes Rosier vermeldt in het register van het begraven over het jaar 1872:
Mechtildis SCHRIJNEMAKERS
("Dienstmeijd bij den pastoor")
was een dochter van Hendrik SCHRIJNEMAKERS en Anna Catharina HENDRIKX.
Mechtildis werd 26 augustus 1799 geboren te St. Pieter. Zij overleed te St.
Pieter op 14 november 1872, 73 jaar oud langs het kanaal en werd 16 november
1872 begraven te St. Pieter.
Willem Heynen is pastoor tijdens de
Belgische opstand
in 1830 en afscheiding. De uitvaartmissen worden beïnvloed door de
omstandigheden zoals blijkt uit het volgende voorbeeld: Joanna Ida KRISCHER, echtgenote van Joannes Gaspar KERPEN, werd begraven op 6 januari 1831
te St. Pieter. Koster Rosier noteert:
"Den 6den Januarius 1831 op heilige Drijkoningendag Donderdags is begraven in
Sint Pieter 's naarmiddags de weduwe Joanna Krischer, oud 44 jaren, vrouw
geweest van Kaspar Kerpen, den dienst is geweest den 7 Januarius 1831, zij is
begraven zonder luyden en lijken bidden, het was oorlog, de stad was belegert."
Pastoor: Kribs, Joannes
Matthias, 1869-1896
Pastoor: Genabeth, Joannes Matthias Franciscus van, 1896-1914
Pastoor: Janssen, Jacobus Nicolaus, 1914-1937
Pastoor: Steegmans, Joseph Conrard Hubert, 1937-1957.
Het team geestelijken in
1946: Pastoor: J. Steegmans; kapelaans: G. de Vrede, A. Claessens; assistent: H.
Steegmans
Na heropening St.-Pieter
op de Berg:
Pastoor: Theunissen,
Antonius Cornelis,
1953-1977.
Diverse kapelaans vanaf
1901:
Kapelaan: Tummers, L.,
1901-1903
Kapelaan: Hogeland, J.H. , 1903-1906
Kapelaan: Nijst, L., 1906-1908
Kapelaan: Schoenmakers, F., 1908-1911
Kapelaan: Steegmans, J.C.H., 1911-1914
Kapelaan: Welters, A., 1914-1919
Kapelaan: Janssen, J.H., 1919-1920
Kapelaan: Mulder, W.J., 1940-1941
Kapelaan: Vrede, G.P. de, 1939-1955
Kapelaan: Claessens, A., 1941-1947
Kapelaan: Theunissen, P., 1947-1953
Kapelaan: Camps, P., 1947-1961
Bron:
Regionaal Historisch Centrum Limburg. Maastricht: Heilige Petrus Sint Pieter,
1545-1954. Eigen onderzoek auteur.
Zie verder benedenstaand.
Opschrift in het Noordelijk gangenstelsel.
Gedachtenisprentje van kapelaan Pierre Theunissen.
Fragment uit een brief aan Burgemeester en
Wethouders van St. Pieter afkomstig van de kerkfabriek van St. Pieter naar
aanleiding van een brief van H. Miessen landbouwer en kerkmeester te St. Pieter
als verweer op de betwiste rechtmatigheid van verpachtingen van eigendommen van
de kerk van St. Pieter gedateerd 22 maart 1873 en ondertekend door S. H. Fey,
President en W. Schrijnemakers, Secretaris van de
fabrieksraad der succursale kerk van St. Pieter. De
pastoor en kerkfabriek leggen uit dat genoemde verpachtingen niet tot
vijandschap onder de inwoners van de gemeente zullen leiden en nadelig zouden
werken op het bijdragen voor de te bouwen nieuwe kerk. Ook verklaart de pastoor
het keizerlijk decreet van 6 november 1813 niet overschreden te hebben. Bij
decreet van 6 november 1813 betreffende de bewaring en het beheer van de
goederen van de clerus verkreeg de clerus rechtspersoonlijkheid onder toezicht
van de minister van Justitie.
Bron:
familiearchief Hameleers RHCL te Maastricht:
De andere genoemde
pastoriegoederen zijn:
perceel no. 5 geschonken in 1765 door
wijlen de schout van de gemeente St. Pieter L. Stassen aan de choralen of
misdienaars in de hoedanigheid van voogd van deze aangenomen door de toenmalige
pastoor Franssen. Deze aanneming werd bekrachtigd en bevestigd door de bisschop
van Luik.
Perceel no. 6 werd in 1580 (?) vermaakt
aan de tijdelijke pastoor en is belast met een wekelijkse mis bevestigd door de
Gouverneur van Limburg bij besluit van 12 februari 1820.
Bovengenoemde percelen zijn tot 1846 door de
tijdelijke pastoor steeds onderhands verpacht doch en van 1846 tot 1873 steeds
in het openbaar gelijktijdig met de kerkelijke goederen.
Perceel no. 5 en no. 6 zijn
door de pastoor weer onderhands verhuurd voor de tijd van negen jaar aan J.P.H.
Ceulen (burgemeester van St. Pieter vanaf 1877 tot 1910; zijn vader P.H. Ceulen
was in 1873 burgemeester). H. Feij heeft op perceel no. 10 voor
onderhandse aankoop ƒ
300,00 aangeboden teneinde zijn daarnaast gelegen huis te kunnen vergroten. Dit
aanbod werd aangenomen onder voorbehoud van 's Konings goedkeurig.
Het lijkt erop dat de kerkmeesters onderling een
belangenstrijd voeren of van elkaar muggen trachten af te vangen.
Kerk en omgeving te St. Pieter "boven" geschilderd door Christoffel Dijkman.Zie:
Christoffel Hendrik Dijkman. Collectie Dhr. Theo Montulet en
collectie Dhr.
Hub Limpens.
In de Calepin I van Oud Sint Pieter verscheen een foto van "De koe nog voor
de kar van St. Pieterse tuinders". Deze afbeelding diende als voorbeeld voor dit
glas-in-lood raampje gemaakt door Kunst Atelier H. Felix, Kleine Looiersstraat
te Maastricht getiteld St. Pieter ± 1895.
Collectie van de fam. Pletzers-Gilissen.
1904: kerk en omgeving. Gezicht van de Zonneberg. Afgestempeld
1904.
Gezicht op St. Pieter van Sonnenberg.
Sint Pieter bij Maastricht. Afgestempeld 1904.
Sint Pieter omtrent 1950.
De instorting van den St-Pietersberg.Bron: RHCL enpagina 39 + foto "DE PRINS der geïllustreerde bladen" 27
januari 1917.
Instorting van den St.-Pietersberg bij Maastricht. - Een stuk land, ter
grootte van ruim 10 roeden, is onder vreeselijk geraas naar beneden gezakt,
terwijl in het omliggend terrein vele barsten en scheuren ontstonden, waardoor
groote schade voor de landeigenaars veroorzaakt is; een groote trechter is
ontstaan. - Zoals men weet wordt de St.-Pietersberg door vele in de mergelsteen
uitgehouwen gangen ondermijnd.
De linkerhelft van het afgescheurde en ingestorte
gedeelte (een aantal HA. pas geploegd korenveld) van den St.-Pietersberg; de
aardscheuring maakt door haar reusachtige omvang een overweldigende indruk.
Meer over de roede: volgens de vergelijkingstabellen 1807 was op St.
Pieter:
lengtemaat: 1 roede = 4,5958 m., dus omtrent 4,6
m.;
oppervlaktemaat: 1 kleine roede = 4,6 x 4,6
= 21,1 m2;
1 grote roede: 20 x 21,1 = 423 m2. Het
ontstane gat zou dus bijvoorbeeld omtrent 210 m2 kunnen zijn geweest.
De lengte en breedte verhouding is niet goed op te maken uit de gepubliceerde
foto.
(Met dank aan Dhr. Jo Wilmes †).
In het einde van het vorig verslagjaar ging de St. Pietersberggroef I
door aankoop over in handen van de Maatschappij „Exploitatie berggroef
I. Groeve St. Pieter” te St. Pieter, die onmiddellijk met
voortvarendheid is begonnen de groeve te ontginnen. Dezerzijds moest de
nieuwe eigenaar er op gewezen worden, dat alvorens tot ontginning te
kunnen overgaan, daartoe de vergunning van Gedeputeerde Staten van de
provincie Limburg noodig was ingevolge het Provinciaal Groevenreglement.
In het begin van het verslagjaar had in deze groeve over eene
oppervlakte van ongeveer een kwart hectare een groote instorting plaats,
waarvan de oorzaak niet met volkomen zekerheid kon worden vastgesteld.
Waarschijnlijk was zij te wijten aan vroegere ontginningswerkzaamheden,
bij welke door het te hoog ontginnen het mergeldak ten slotte te dun was
geworden. Persoonlijke ongelukken hadden, bij de instorting niet plaats,
terwijl, om alsnog mogelijke ongelukken te voorkomen, aan den ontginner
werd opgedragen rondom het ingestorte gedeelte een afrastering aan te
brengen op een afstand van ten minste 5 M. van den uitersten rand der
instorting. Tevens werd den ontginner er op gewezen de mergel tot op
minder groote hoogte weg te nemen en er voor te zorgen dat het dak
steeds van een voldoende dikte zij en nooit minder dan 5. M. bedrage.
Bron: jaarverslag van den Hoofd-ingenieur der Mijnen. 1917.
Bettine Flesseman tekende de kerk van Sint Pieter
op de berg.
Knipsel uit een weekblad van 1938 naar een schilderij van Jan Gregoire: kerk en
pastorie.
Winter 1963.Foto:
Enci Schakels 22e Jaargang. No. 2, februari 1963.
Dhr. C. Vang
maakte deze foto winter 1962/1963.
De winter van 1962-63 was de
koudste winter van de afgelopen eeuw. We moeten zelfs terug naar de winter van
1829-30 om een nog koudere winter tegen te komen. De winter van '63 kenmerkte
zich door een extreme lange koude periode van 10 weken en begon op 22 december
en duurde tot en met 3 maart. Ook daarvoor was het al koud geweest. Van 21 tot
23 november en in de eerste week van december had het al goed gevroren. De
gemiddelde temperatuur is in de wintermaanden december, januari en februari is
+2,2 C. Voor 1963 is dit -3,0 C. De laagste temperatuur is gemeten op 18 januari
- de dag van de Elfstedentocht - in Joure en bedroeg -20,8 C. Behalve dat het
een koude winter was, was het ook een hele zonnige; 50% meer zon dan gemiddeld.
Niettemin bleef de sneeuw die op de Tweede Kerstdag was gevallen, liggen tot in
maart. Die sneeuwval leidde in de week tussen Kerst en Nieuwjaar tot grote
verkeersproblemen. Tal van wegen werden voor enkele dagen afgesloten, omdat het
onbegonnen werk was door deharde wind om deze sneeuwvrij te maken.
Bron:
Geschiedenis Andere Tijden: De barre winter van 1963 - Inleiding.
Jos Narinx: kerk St. Pieter met korenschoven, gestempelde
handtekening - niet gedateerd - ets.
Jozef
Wilhelmus Narinx werd geboren op 24 november 1889 te
Maastricht in het hotel van zijn vader Hotel Narinx, toenmalig nog Percée /
Wycker Brugstaat 2, Hotel Narinx te
Maastricht (nu Hotel Beaumont), was huisschilder en kunstschilder. Hij werd
gearresteerd op 24 juni 1942 wegens anti-Duitse gezindheid en het verspreiden
van illegale lectuur. Jos overleed 7 januari 1943, 53 jaar oud in het
concentratiekamp Neuengamme (Hamburg). 1936: Burgemeester Ceulenstraat 25.
Collectie Breur Henket.
Patrick Creyghton maakte 1983 het origineel van deze poster met zicht op St.
Pieter. De opbrengst van de verkoop van deze poster kwam ten gunste van de restauratie
van de toren van de kerk.
Deze aquarel van St. Pieter aan het kanaal ter hoogte van de hoek Lage
Kanaaldijk-Ursulinenweg werd gemaakt door de Maastrichtenaar Mat Boelen (†).
Collectie Breur Henket.
Dezelfde locatie op een foto met afgebeeld de
N.V. Kalkmergel Mij. met kerk en oprit Ursulinenweg ("kerksträötsje") zoals
afgebeeld in de Calepin II van Oud Sint Pieter.
Maquette van de huidige kerk. Deze
maquette is gemaakt door de Hobbyclub St. Servaas en te zien in het portaal
onder de toren.
Op deze plek, bij de ingang van de huidige sacristie ligt onder de grond nog een
oude intacte afvoerput.
Wie zijn er nu al zo begraven op dit
kerkhof en wat waren de graftarieven?
In 1899 betaalde men voor een
koopgraf voor 10 jaren
ƒ
4,80; een kindergraf kostte
ƒ 0,48. Een koopgraf voor een
kind
ƒ
5,00. Een koopgraf voor 20 jaren
ƒ 20,00. Een
koopgraf voor onbepaalde tijd
ƒ 40,00.
Uit een inventarisatie
van oktober 1952 blijkt dat er op het kerkhof 6 kerkhoven voor
religieuzen zijn; 5 familiegraven; 49 graven van eeuwig durend
grafrecht, de concession perpétuelle - deze graven mogen in principe niet geruimd
worden, maar de voorwaarden zijn afhankelijk van de indertijd
gemaakte grafakte of overeenkomst. De Wet op de lijkbezorging regelt
in artikel 28 de voorwaarden. Verder een aantal enkele en dubbele graven voor huurperioden van
10 tot 50 jaar. In totaal waren er 377 graven aanwezig waarvan 145
vervallen huurgraven.
Momenteel zijn er
omtrent 1350 graven aanwezig op dit kerkhof. Het aantal
begrafenissen en bijzettingen in de grond middels een lijkkist is
sterk afgenomen de laatste jaren. Steeds meer mensen kiezen voor
crematie of natuurbegraven.
De nog overgebleven grafmonumenten van
voor 1752 zijn afkomstig van Slavante of van het oude kerkhof rondom de St.
Lambertuskapel aan de Lage Kanaaldijk. Tot 1748 lag hier de oude kerk van St.
Pieter. De graven van de periode 1748 -1875 zijn van het kerkhof van de oude
kerk "op de berg" of uit deze kerk zelf afkomstig.
In de loop van de 18de eeuw kwamen er
onder invloed van de verlichting bezwaren tegen het begraven in de kerk.
Bewustwording van de algemene hygiëne versnelde dit proces. In Parijs werd in
1765 een verbod op begraven binnen de bebouwde kom uitgevaardigd. Dit was de
aanzet tot regelgeving omtrent het begraven wat uiteindelijk zou leiden tot een
Koninklijk Besluit in 1827. Bij Koninklijk Besluit van 24
mei 1825, nummer 162, werd het verboden om na 1828 nog doden in kerken, kapellen
of bedeplaatsen te begraven en was het alleen nog in gemeenten met minder dan
duizend inwoners toegestaan om te begraven op kerkhoven of begraafplaatsen in de
kom van de gemeente. Bij Koninklijk Besluit
van 22 augustus 1827 werd het begraven in kerken per 1 januari 1829 verboden.
Alleen met voldoende geld kon men voorheen een graf in de kerk kopen.
Minderbedeelden vonden buiten op een kerkhof in een simpel graf met vaak alleen
een houten kruisje hun laatste rustplaats. Voor de kerkgangers waren de gevolgen
van de aanwezigheid van de graven in de kerk niet altijd even plezierig. Zeker
bij warm weer konden de graven een zeer onaangename lucht verspreiden. Vandaar
de uitdrukking "rijke stinkers", want alleen met voldoende geld kon men ook na
de dood voor overlast zorgen. Het overdadig gebruik van wierook kon enige
verlichting brengen. Het begraven in de kerk was tevens een middel om op den
duur een stevige en mooie stenen vloer in de kerk te realiseren op kosten van de
gelovigen.
Maria VANDENBROECK (VAN DEN BROEK) werd als laatste in de
mergelkerk te St.
Pieter begraven op 6 juli 1819, 85 jaar oud zijnde. Zij werd gedoopt 24
april op 1735 te St. Pieter.
Haar ouders waren: Christianus VANDENBROECK (VAN DEN BROUCK) gedoopt op 5
november 1700 te Maastricht parochie St. Martinus. Christiaen huwde Cornelia
BLANCKAERS (BLANCKAERTS BLANCKERS) 3 februari 1732 te St. Pieter. Christiaen
overleed 7 februari 1763, 62 jaar oud te St. Pieter en werd begraven op 9
februari 1763 te St. Pieter.
Cornelia BLANCKAERS (BLANCKAERTS BLANCKERS) werd gedoopt op 20 februari 1704 te
St. Pieter. Zij overleed 29 februari 1764, 60 jaar oud te St. Pieter en werd
bijgezet op 2 maart 1764 te St. Pieter.
Maria huwde Wilhelmus ISERMANS den ouden, zoon van Guilielmus IJSERMANS
(EIJSERMANS ISERMANS) en Maria NEIJSTEN (NIJST NIEST), 22 januari 1764 te St.
Pieter. Het echtpaar Isermans-Van den Broek woonde op de Blekerij.
De wet van 10 april 1869 tot vaststelling van bepalingen
betrekkelijk het begraven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenisregten
tot stand gekomen onder de regering van koning Willem III
bevestigt
de uitzondering gemaakt voor leden van het koninklijk huis. Het laatste artikel,
art. 51: "De bepalingen dezer wet omtrent de inrigting en het gebruik van en
het toezigt op begraafplaatsen alsmede omtrent de begrafenis, de wijze van
begraven, zijn niet toepasselijk op de begraafplaats en het begraven van leden
van het Koninklijk Huis". Met andere woorden: leden van het koninklijk huis
mogen begraven worden in de kerk, traditioneel de Nieuwe Kerk te Delft.
De Wet van 7 maart 1991, houdende nieuwe bepalingen inzake
de lijkbezorging vermeldt in Artikel 87: 1. Deze wet is niet van toepassing
op de lijkbezorging van leden van het Koninklijk Huis. 2. Onze Minister van
Binnenlandse Zaken kan ten aanzien van andere bloed- en aanverwanten van de
Koning ontheffing verlenen van bepalingen van deze wet; en Artikel 94: De Wet
op de lijkbezorging (Wet van 10 april 1869, Stb. 65) wordt ingetrokken.
De wet van 10 april 1869 tot vaststelling van bepalingen betrekkelijk het
begraven van lijken, de begraafplaatsen en de begrafenisregten. Bron:
J. M. Bouvrie Familiearchief Hameleers RHCL St.16.0539 - Maastricht 1998.
Het zal geen toeval zijn dat de familie Hamele(e)rs dit boekwerkje in bezit had.
Enkele leden van deze familie waren wethouder en of kerkmeester te St. Pieter en
de bouw van de nieuwe kerk "op de berg" en de aanleg van het kerkhof maakten het
noodzakelijk deze wet en zijn bepalingen goed te kennen.
De meeste graven van het oude kerkhof zijn geruimd bij de bouw van de
nieuwe kerk (1875). Het kerkhof werd nog uitgebreid aan de noordzijde van de
kerk en meest recent aan de zuidwestzijde.
De begraafplek aan de St. Lambertuskapel blijft na het aanleggen van het
Kanaal van Luik naar Maastricht nog gedeeltelijk in gebruik als tweede
parochiale begraafplaats o.a. door de zusters Ursulinen uit Maastricht.
De begravenen (vroeger sprak men over "gezonkenen") zijn inwoners van St.
Pieter, inwoners geboortig van Maastricht, Kanne, Lixhe, Ternaaien (Lanaye) of
Heugem, meestal pachters, losse arbeiders, groeve-exploitanten en blokbrekers,
"hoveniers", herbergiers, notabelen, kerkmeesters en ambtenaren. Door de
gunstige ligging aan de Maas en aan het Kanaal van Luik naar Maastricht (1847) treft men
ook graven aan van schippers (varenden), brugwachters en rijksambtenaren. Vluchtelingen uit
België tijdens de Eerste Wereldoorlog woonden en enkelen overleden te St.
Pieter. Na de komst van
de ENCI (1926) zijn er ook veel werknemers, werkzaam geweest op deze fabriek, op
dit kerkhof begraven. Verder zijn er een aantal drenkelingen begraven afkomstig
van of buiten St. Pieter. Ook bevinden zich - naast de graven van dienstdoende
pastoors - een aantal gemeenschapsgraven van religieuze orden op dit kerkhof.
Ook enkele niet katholieke inwoners van St. Pieter zijn hier begraven in
"ongewijde" grond. De nog vele aanwezige grafmonumenten uit de 19de
en 20ste
eeuw bepalen in hoge mate de sfeer op dit kerkhof. Opmerkelijk en bijzonder is
dat op dit kerkhof veel grafmonumenten aanwezig zijn ontworpen en/of gemaakt
door bekende Limburgse beeldend kunstenaars o.a. Jef Courtens, Patrick
Creyghton, Jef Eymael, William Graatsma, Jeff Van Hontem, Marie José Muré, Rob
Stultiens, Fons Tuinstra en Jef Wishaupt.
Bij de beschrijving van de graven in
de vakken treft U meer informatie aan. Een waardevolle plek om te behouden!